Arnoud Aikema na een jaar besturen

"... want dat is waar het over gaat"

Tekst: Peter Muller – Fotografie: Dewi Koomen

17-12-2021

Tijdens een bezoek aan een locatie van Esdégé-Reigersdaal, ergens in Noord-Holland, kun je zomaar Arnoud Aikema tegenkomen, lid van de raad van bestuur. Misschien achter de laptop aan het werk, maar de kans is groter dat hij in goed gesprek is. Met medewerkers of met cliënten. “Want dat is waar het over gaat. Over de relatie met mensen, over wat iemand beweegt, over wat iemand wil of kan bereiken, over wat wij voor iemand kunnen betekenen”, aldus Arnoud. “Voor die persoonlijke gesprekken ga ik iedere week, minimaal een dag, op een locatie werken.” 

Hij is nu ruim een jaar werkzaam bij Esdégé-Reigersdaal. Als accountant koos hij bewust voor een rol bij een organisatie in de gehandicaptenzorg. Als ervaren toezichthouder wilde hij meer doen dan dat. “Er zelf iets van vinden en zelf sturen, dat wilde ik graag. En daarbij had ik al een positief beeld van Esdégé-Reigersdaal.” Een jaar later blikt hij terug en kijkt hij vooruit. De stap naar Esdégé-Reigersdaal is hem heel goed bevallen. “Ik moet allereerst kwijt dat ik buitengewoon hartelijk ontvangen ben, dat ik alle steun en support heb gekregen die ik mij maar wensen kon. Ondanks dat dit een raar jaar was, met corona. Mensen hadden veel geduld en ze hebben vast gedacht dat ik weinig wist. Dat lieten zij dan niet blijken,” zegt hij lachend.

“Vooral het contact met cliënten ervaar ik als iets heel leuks. Daar had ik weinig ervaring mee. Maar ik bemerk een soort gemak in die omgang. En ik zie alleen maar blije gezichten. Ik krijg altijd terug dat cliënten de bezoeken waarderen, dat zij het ook leuk vinden. We hebben echt contact met elkaar, het doet ertoe. Ik vind dat belangrijk omdat deze organisatie drijft op verbinding, op het relationele. Het is geweldig als je dat in de praktijk ervaart.”

De roeping van een beroep

Arnoud vervolgt inhoudelijk: “Ik vind wel iets van de zorg in Nederland en met name van mijn eigen vakgebied dat heel financieel en organisatorisch van aard is. De accountancy heeft een bovenmatige hoeveelheid neo-liberaal denken over de zorgsector uitgestrooid. Iedereen is er daardoor de laatste 30 jaar van overtuigd geraakt, dat het met een spreadsheet en het juiste besturingsmodel wel goed komt in de zorg. Dat heeft ertoe geleid dat er veel meer gelet wordt op kwantiteit en niet op kwaliteit. Iedereen gaat elkaar napraten en dat leidt tot sturing op meetbare grootheden, vergelijkbare zaken, cijfers. En daar gaat het niet om. 

"Er zelf iets van vinden en zelf sturen, dat wilde ik graag"

Ik had al het idee dat ik anders tegen de zaken aankeek dan mijn collega-accountants.” Hij legt uit: “Als je een beroep uitoefent, waarvoor je van alles leert, allerlei vaardigheden, dan wil je dat in de praktijk brengen. Je kunt je laten afleiden door allerlei randverschijnselen, dan ga je uit de pas lopen met de roeping van jouw beroep. Ik zag dat bij accountants gebeuren. Jonge mensen startten in dat vak, maar waren na vijf jaar volledig omgeturnd. Zij belandden in dezelfde mal van uren draaien en winst maken. Als accountant voerde ik vijftien jaar lang gesprekken met families en familiebedrijven. Daarna werkte ik ruim vijf jaar samen met Buurtzorg. Die dingen maakten bij mij zichtbaar wat ik al jaren dacht, ik had er eerder nog niet de woorden voor en geen beelden bij. Ik heb ervaren dat het niet gaat om het financiële denken, maar om het voeren van het goede gesprek met elkaar. Dan kom je er pas achter wat iemand echt wil en echt nodig heeft.”

Goede zorg kost minder

“Bij Esdégé-Reigersdaal zag ik mooie uitdagingen. Het groter worden van de organisatie, wat het risico meebrengt dat je de binding met jouw oorspronkelijke roeping als organisatie kwijtraakt. Die groei gaat ook nog samen met toenemende druk van buiten, en misschien ook wel van binnenuit, de druk van regelingen en systemen. Ik denk dat ik daar een kentering in kan aanbrengen en een bijdrage kan leveren. Hoe ga je anders om met systemen? Waar laten we weerstand blijken aan het zorgkantoor of de gemeenten? Het is belangrijk om bij die financiers hetzelfde idee te ontwikkelen over wat goede zorg is. Dat is waar wij met elkaar voor staan. Als wij er in slagen echt te sturen op kwaliteit, dan gaat de zorg ook minder kosten. Dat klinkt tegenstrijdig, maar is het niet. Omdat goede zorg zich uitstrekt naar de omgeving van de persoon die de ondersteuning nodig heeft en zich ook uitstrekt naar de preventie. Als je het goede gesprek kunt voeren aan het begin van een ondersteuningsproces, leidt dat op termijn tot minder kosten. Juist omdat je dan direct de goede zorg biedt. Soms betekent dat juist in het begin meer zorg, meer ondersteuning, totdat iemand een vorm van zelfredzaamheid heeft en de goede mantel om zich heen heeft. Tot er structuur en rust in iemands leven komt. Tot alles goed is afgestemd. Dan blijkt in het overgrote deel van de gevallen dat er juist minder zorg nodig is. Als er maar aandacht is voor andere dingen dan die directe ondersteuningsvraag. Kun je je gelukkig voelen? Heb je psychisch en lichamelijk welbevinden? Kun je gebruik maken van materiele voorzieningen die er zijn? Als dat goed geregeld is, neemt de vraag naar zorg af. Wij kunnen aantonen dat dit zo is.” 

“Ik denk dat Esdégé-Reigersdaal veel meer moet zijn dan iets van ons, of van de cliënten. Meer dan een ondersteuner, meer dan een organisatie. Ik wil Esdégé-Reigersdaal eigenlijk zien als een sociale innovatie. We denken na over hoe verschillende groepen in deze maatschappij op een goede manier kunnen samenleven. Wij moeten dat altijd met anderen samen doen.”

"We denken na over hoe verschillende groepen in deze maatschappij op een goede manier kunnen samenleven"

Bezig zijn met ondersteuning

“Hoe kunnen we er nu voor zorgen dat wij ons niet te veel laten dwingen om bezig te zijn met het voldoen aan de eisen die de wereld om ons heen stelt? We zijn daar namelijk heel bedreven in geworden, in het invulling geven aan allerlei regels en verzoeken. We zijn er wel veel mee bezig. Terwijl wij veel meer bezig willen en moeten zijn met de ondersteuningsvraag van cliënten. De bedrevenheid om met die systeemwereld om te gaan, is nog iets anders dan het bestrijden ervan. Er voor zorgen dat die wereld om ons heen ook de kwaliteit van zorg centraal stelt en niet de financierings- of de verantwoordingsbehoefte van bijvoorbeeld de gemeente of het zorgkantoor. Dat vraagt om andere vormen van contracten, op basis van vertrouwen en andere vormen van verantwoording afleggen. Anders kijken naar resultaten. 

Dat is een ambitie die ik heb. Dat het gesprek anders gevoerd wordt en dat het systeem echt verandert.” Arnoud geeft een voorbeeld: “Een cliënt kan een laag zelfbeeld hebben. Vaak een ingewikkelde, mentale problematiek. Als je dan eens in de drie maanden hetzelfde verhaal moet vertellen aan een anoniem iemand van de gemeente, dan is dat niet fijn. Dat is herkauwen van je eigen teleurstellende ervaringen. Daar kun je op twee manieren mee omgaan. Het eerlijke verhaal vertellen en daardoor steeds depressiever worden. Of een vrolijk verhaal ophangen, waardoor het idee kan ontstaan dat je geen ondersteuning meer nodig hebt. Zolang wij in dit soort cirkels ronddraaien, moeten onze medewerkers veel tijd steken in het loskrijgen van beschikkingen. Daar zijn we handig en goed in. Maar het is niet de bedoeling. Een derde van het landelijk beschikbare budget voor de jeugdwet gaat op aan apparaatskosten. Dat is niet gezond. Dat moet anders.”

Tegengaan

“Er zit nog iets anders achter deze ambitie bij mij. Iets wat eigenlijk te maken heeft met fatsoen. Een soort drang om iets te doen tegen wat kortgeleden nog door een mevrouw Van der Zwaard werd beschreven in haar proefschrift als ‘geïnstitutionaliseerde vernedering’. Regels en systemen die bedoeld zijn om mensen te helpen werken averechts en pakken soms vernederend uit. Het feit dat je tegen wetten en regels aanloopt kun je als heel vernederend ervaren. Continu verantwoording moeten afleggen over je leven, over wie je bent, is vernederend. Het gevolg kan zijn dat je depressieve gevoelens ontwikkelt, je minderwaardig gaat voelen. Alles waar wij niet voor staan. Wat ik in de verhalen van de clusters hoor, is dat als wij in de gelegenheid zijn om ons te ontfermen over mensen, dit eigenlijk zonder uitzondering leidt tot een verbetering van iemands leefomstandigheden. 

Wat mij opvalt in deze organisatie is dat er een enorme energie zit in het vinden van oplossingen voor individuele cliënten. Zeker bij heel ingewikkelde casuïstiek. Dat vind ik prachtig om te zien. Maar we moeten er wel voor zorgen dat we kunnen blijven doen waar wij goed in zijn. Dat wij onze inhoudelijke roeping blijven volgen. Die inhoudelijke roeping waar wij een organisatie omheen hebben gebouwd. En af en toe word je daarvan afgeleid door de complexiteit van buiten, de rol die geld speelt. Let wel; ik onderken het belang van geld en verantwoorden, maar ik ontken dat bedrijfsmatige logica de goede weg is. We moeten het hebben over kwaliteiten, niet over kwantiteiten. Het gaat om de merkbaarheid in plaats van de meetbaarheid.”

"Van dit werk word je bescheiden.

Vooral bescheiden over de maakbaarheid van dingen"

Onze visie kan eenvoudiger

“Het afgelopen jaar ben ik wel bevestigd in het idee dat we met gemeenten en het zorgkantoor het andere gesprek kunnen voeren. Een andere manier van contracteren is zeker mogelijk. Voor ons als organisatie is het wel een grote uitdaging om goed om te gaan met die steeds complexere omgeving. Hebben wij voldoende slagkracht, energie, inzet, overtuiging om de dingen te doen die wij willen doen? Dat vereist vooral een versterking van iedereen die in teams, binnen clusters werkt. Dat vereist dat we het visiegesprek met elkaar voeren. Dat we heel goed bepalen wat we nodig hebben aan bagage om die complexiteit aan te kunnen en toch te blijven doen waar wij goed in zijn. Hoe organiseren wij dat met elkaar? Wie moeten wij zijn of worden om dat te kunnen? Hoe beter teams binnen clusters toegerust zijn om problematiek uit het werk op te lossen, zonder hulp van buitenaf, hoe beter het is. Dat vraagt om vaardigheden, vaak communicatievaardigheden, dat vraagt specifieke kwaliteiten. Dat vraagt om duidelijkheid over wat je wel en niet kan. Dat je het zelf organiseert en de praktische dingen gewoon met elkaar oplost. Ik wil nog wel kijken of we daar verdere stappen in kunnen zetten. De zorg wordt daar uiteindelijk beter van. Goede zorg kun je alleen gezamenlijk leveren, als je goed samenwerkt.” 

Voor een organisatie die zo visie gedreven is, die zo dicht bij de cliënt staat, vind ik wel dat we het soms nog wat ingewikkeld maken. Dat komt misschien juist doordat we heel inhoudelijk zijn, veel verschillende uitgangspunten in balans willen houden, omdat we altijd het juiste evenwicht zoeken. Daarmee wordt het nemen van besluiten soms wel een taai proces. Daarom zoek ik nog naar een eenvoudige manier om de visie te duiden. Op zo’n manier dat het ons helpt bij het nemen van besluiten, bij het beantwoorden van alle strategische vragen die op ons afkomen, over groei, over de rol van de ondersteunende diensten, over de arbeidsmarktstrategie, bij alles eigenlijk. Zodat besluiten altijd eenvoudig goed uitlegbaar zijn.

Waar het echt om gaat

Tot slot voegt Arnoud nog toe: “Van dit werk word je bescheiden. Vooral bescheiden over de maakbaarheid van dingen. Het grote belang van het investeren in een relatie met mensen. Als 16-jarige heb ik ooit een zeer ernstig ongeval gehad. Dat heeft mij een aantal jaren afhankelijk gemaakt van anderen. Die afhankelijkheid bestond er vooral uit dat ik in medische zin beperkt was en in die zin dingen moest. De vragen die ik kreeg werden altijd vanuit medisch perspectief gesteld. Die gingen niet om mij als mens. Een mens is meer dan een medische conditie. Het geldt ook voor onze cliënten, dat het gaat om hen als mens. Eigenlijk hebben zij in die zin geen beperking. Ik merk aan mijzelf dat die bagage ertoe doet als ik met cliënten in gesprek ga, of als het om zorg-ethische vragen gaat. 

Het mooiste aan Esdégé-Reigersdaal is misschien wel dat er altijd ruimte is voor die persoonlijke inkleuring. En ik weet uit ervaring dat dit bij veel organisaties heel anders is. Voor mij persoonlijk is er een lijn zichtbaar in wie ik ben, wat Esdégé-Reigersdaal is, hoe wij ons moeten organiseren, hoe wij met cliënten omgaan en met onze omgeving. Een bepaalde thematiek komt steeds terug, los van het onderwerp. Hoe ga je om met de wereld zoals die zich aandient en wat heb je daarvoor nodig? Hebben we een relatie? Welke kennis, capaciteit, vaardigheid is er voor nodig om deze situatie te lijf te gaan? En wat is het perspectief? In die zin ben ik ambitieus. Iedere dag maken we er weer iets van, passend bij de situatie.”

Delen? Graag!

Lees ook deze verhalen...

Rust en ruimte in de Schuur

In de tuin van woonlocatie de Boerderij in Enkhuizen stond altijd al een bijgebouw. Handig om spullen op te slaan of om te vergaderen. Maar in de zoektocht naar kleinschalige dagbesteding
Lees meer...

Samen naar school

Dill Druif stond aan de wieg van de allereerste samen naar school-klas in West-Friesland. Nu, tien jaar later, zijn er vier klassen bijgekomen en is een groot deel van de
Lees meer...

Rust en ruimte in de Schuur

In de tuin van woonlocatie de Boerderij in Enkhuizen stond altijd al een bijgebouw. Handig om spullen op te slaan of om te vergaderen. Maar in de zoektocht naar kleinschalige dagbesteding
lees meer...

Samen naar school

Dill Druif stond aan de wieg van de allereerste samen naar school-klas in West-Friesland. Nu, tien jaar later, zijn er vier klassen bijgekomen en is een groot deel van de
lees meer...
Stappenplan koffiedrinken

Bij mensen met een beschadigd brein, bijvoorbeeld bij dementie, kunnen onnodige prikkels en onrust leiden tot een gebrek aan concentratie of beangstigende situaties. De begeleiding van cliënten met een beschadigd brein is er dan ook vaak op gericht om afleidende en storende prikkels te vermijden. Het herkenbaar maken van activiteiten speelt daarbij een rol. Hieronder een stappenplan voor koffiedrinken. Door consequent het plan te volgen wordt de activiteit ‘koffie drinken’ herkenbaar en voorspelbaar. 

Stappenplan koffiedrinken

1. Koffie/thee kar klaarzetten met alles erop, dit voorkomt veel heen en weer geloop van de begeleider. Heen en weer lopen geeft onnodige prikkels en onrust bij de cliënt.

2. Deuren sluiten en een “Niet storen” bordje op de deur hangen, dit voorkomt dat mensen in en uitlopen.

3. Alles van de kar op tafel zetten, als dan de cliënten aan tafel komen staat alles al klaar. Dus minder prikkels. Begeleiders kunnen zich totaal richten op de cliënt en op het koffie drinken.

4. Cliënten naar vaste plaats aan de tafel begeleiden (eerst afstemmen, contact maken en dan verleiden!), kijk eerst in de ogen van de cliënt : ziet hij/zij je en waar kijkt hij/zij naar en hoe staan de ogen. Maak contact dmv toelachen, aanraken en vervolgens verleiden.

5. Muziek uitzetten (als cliënten niets zeggen, dan zachte muziek), pas uitzetten als iedereen aan tafel zit, omdat de hersenen dan wel bezig gehouden worden met het geluid (geen prikkel leidt tot angst en onrust).

6. Begeleiders gaan aan tafel zitten en blijven zitten. Ze drinken zelf mee (maar houden geen pauze!!). Begeleiders zijn gericht op de cliënten, ze praten niet teveel met elkaar, door zelf mee te drinken stimuleert dat cliënten om zelf ook mee te drinken.

7. Er is een duidelijk begin en duidelijk eind.

8. Na afloop ruimt 1 begeleider de tafel af (eventueel met hulp van een cliënt), een ander begeleidt cliënten naar een andere plaats in de ruimte. Zo worden cliënten geholpen om zich in te stellen op een nieuwe activiteit/nieuwe plaats in de ruimte.

Visie Esdégé-Reigersdaal

Bij haptonomisch verplaatsen staat zelfredzaamheid altijd centraal. Vooral omdat het meer respectvol is voor de cliënt en de zorgverlener. Want te veel doen voor een cliënt in de zorg ontneemt hem zijn mogelijkheden en zijn eigenwaarde. Te veel doen voor cliënten is daarbij onnodig zwaar voor de begeleiders en plaatst hen in een rol waarin geen samenwerking kan ontstaan met de cliënt. Met haptonomisch verplaatsen is de zelfredzaamheid voelbaar, zichtbaar en overdraagbaar. Het biedt praktische vaardigheden om te leren hoe de zelfredzaamheid van de cliënt zo veel mogelijk behouden kan blijven.

Gentle Teaching

Gentle Teaching (McGee, 1992) is een methodiek die veel voorkomt bij het begeleiden van mensen met een verstandelijke beperking. De methodiek is gebaseerd op de Psychologie van wederzijdse afhankelijkheid. Hierbij gaat men ervan uit dat ieder mens de behoefte heeft zich verbonden te voelen met anderen in wederkerige en gelijkwaardige relaties. Bij Gentle Teaching is een veilige en liefdevolle relatie de basis voor de ontwikkeling van de cliënt.

De begrippen die bij Gentle Teaching centraal staan zijn:

  • We respecteren elkaar
  • We accepteren elkaar
  • We proberen elkaar te begrijpen
  • We waarderen elkaar
  • We geven elkaar zelfvertrouwen
  • We proberen elkaar vooruit te helpen
Totale Communicatie

Totale Communicatie is het ondersteunen en bevorderen van communicatie met diverse middelen zoals foto`s, pictogrammen, gebaren, verwijzers en geschreven taal. Totale Communicatie wordt vooral gebruikt bij mensen met een verstandelijke beperking, kinderen met spraak/taal moeilijkheden en bij mensen met afasie of dementie

Visie Esdégé-Reigersdaal

Esdégé-Reigersdaal is een visie gestuurde organisatie.

Onze visie:
Alle mensen zijn gelijkwaardig, elk mens is uniek.

Daarom heeft iedereen recht op:

  • respect
  • ontplooiing
  • een volwaardige plaats in de samenleving
  • relaties met andere mensen
  • eigen keuze


Dit betekent dat wij:

  • het individu respecteren
  • inspelen op de mogelijkheden van het individu
  • ondersteuning bieden bij het maken van keuzes
  • uitgaan van het gewone en speciale voorzieningen treffen waar nodig
  • ondersteuning bieden bij het aangaan en behouden van relaties
  • gericht zijn op een volwaardige plaats voor het individu in de samenleving


Volwaardig burgerschap van mensen met een beperking vinden wij belangrijk. Daarom werken we mee aan normalisatie en integratie. Mensen krijgen bij ons de ruimte om passende ondersteuning te organiseren. Zoveel mogelijk beslissingen worden genomen in de omgeving van de cliënt, waar immers de ondersteuningsvragen worden geformuleerd. Van medewerkers verwachten we dat ze cliënten vanuit deze visie respectvol ondersteunen.

Voorwaarden abonnement Bladeren

Begrippen

  • Bladeren
    Het tijdschrift met die titel, dat 4 maal per jaar wordt gemaakt en uitgegeven door Stichting Esdégé-Reigersdaal.
  • Abonnement
    Het abonnement is een éénmalige betaling die recht geeft op toezending van 4 opeenvolgende kwartaaluitgaven van Bladeren en heeft daardoor een looptijd van ongeveer één jaar.  

Bepalingen

  • Abonnees kunnen via e-mailadres bladeren@esdege-reigersdaal.nl contact opnemen met de redactie en administratie van Bladeren. 
  • Abonnees kunnen een adreswijziging doorgeven en klachten melden bij het niet ontvangen van Bladeren. 
  • Abonnees zijn verantwoordelijk voor het tijdig doorgeven van een adreswijziging.
  • Indien gewenst kan de verdere toezending van Bladeren worden stopgezet.
  • Er vindt geen terugbetaling plaats voor niet ontvangen nummers bij onjuiste adressering of bij het stopzetten van de toezending.

Privacy
De verkregen adresgegevens worden uitsluitend gebruikt voor het toezenden van Bladeren en ze worden niet beschikbaar gesteld aan derden. Het privacy reglement van Esdégé-Reigersdaal is van toepassing.
Video-interactie training

Door middel van korte video-opnames waarbij de interactie tussen cliënt en (cliënt) begeleider centraal staat proberen we te leren van de situatie, het eigen gedrag en gedrag van cliënt beter te begrijpen om vervolgens de volgende keer daar weer beter mee om te gaan. De video-interactie training richt zich op ‘klein kijken’, waarbij signalen van de cliënt nauwkeurig kunnen worden geobserveerd en geïnterpreteerd. De video-interactie training is gebaseerd op de methode van Heijkoop.

Visie Esdégé-Reigersdaal

Er wordt binnen Esdégé-Reigersdaal gewerkt met ondersteuningsplannen. In overleg met de cliënt en zijn/haar vertegenwoordiger wordt in het ondersteuningsplan een beeld van de cliënt geschetst en van wat hij/zij nodig heeft om prettig te kunnen functioneren. Jaarlijks wordt er geëvalueerd en waar nodig wordt het plan bijgesteld.

Browsericoon Esédége-Reigersdaal

Browser niet geschikt

De Internet Explorer browser is sterk verouderd en niet in staat om moderne websites als deze correct weer te geven.

   Sommige onderdelen van deze website zullen in Internet Explorer daarom niet goed functioneren.

Voor de beste ervaring gebruik een moderne browser zoals Google Chrome.

Werken met een vertrouwensrelatie

Een cliënt heeft vertrouwen in jou nodig voordat hij een band met je aangaat. Pas als er een wederzijdse band is, kun je hem of haar stimuleren zich open te stellen om op onderzoek uit te gaan, nieuwe ervaringen op te doen, relaties aan te gaan en zich op alle gebieden te ontwikkelen: lichamelijk, cognitief en sociaal-affectief. Een vertrouwensband is dus een belangrijk aspect van de relatie.

Active Support

Active Support is een ondersteuningsmethodiek speciaal ontwikkeld om cliënten actief te betrekken bij de dagelijkse gang van zaken zodat ze meer regie over hun leven krijgen. De methode gaat uit van een aantal algemene principes die van belang zijn voor een zo gewoon mogelijk leven:

  • deelnemen aan de samenleving
  • een netwerk van relaties hebben, waaronder familie en vrienden
  • deze relaties moeten van langere door zijn (continuïteit)
  • de kans krijgen om ervaringen op te doen en te leren
  • keuzemogelijkheden hebben en controle over het eigen bestaan
  • een zekere status krijgen en gerespecteerd worden
  • behandeld worden als een individu
Van de boer

Wij boeren op een ouderwetse, kleinschalige manier op het voormalig eiland Wieringen. De boerderij ligt aan de rand van een vogelgebied en staat op een erf van ongeveer 40 are. De boerderij ligt 200 meter van de weg af en de dichtstbijzijnde buur woont 500 meter verderop.

​Een groot deel van het land ligt direct bij de boerderij. De rest ligt verdeeld in 7 kleine stukjes over het mooie Wieringen. Deze stukken worden voornamelijk gebruikt voor hooi. Het hooi (gedroogd gras) maaien we in het voorjaar en de zomer en daarna staan onze schapen en jongvee op deze landjes. We gaan hier dan iedere dag heen om te kijken of het met het vee goed gaat en om water te brengen.

De nadruk van het bedrijf ligt op de fok van koeien. We hebben ieder jaar ongeveer 35 koeien, volwassen en jongvee. Onze koeien zijn Lakenvelders. De Lakenvelder is een zeldzaam, ouderwets vleesras. In heel Nederland lopen ongeveer nog 2000 van deze koeien. We zijn lid van het stamboek en we doen mee aan het fokprogramma. We houden onze koeien op een natuurlijke manier, de koeien worden zomers door de stier gedekt. De kalfjes worden meestal in het weiland geboren. Ze blijven bij de moeder totdat het weer slechter wordt en ze op stal gaan. Dan pas worden de kalfjes bij de moeders weggehaald. Overtallige dieren, meestal stierkalveren, brengen we op een natuurlijke manier groot. Deze dieren gaan naar een ambachtelijke slager in een dorp verderop.

Het vlees dat wij leveren wordt ‘vlees met een goed verhaal’ genoemd. Dit is eigenlijk een win-win situatie; de mensen kunnen genieten van het mooie landschap met de koeien en kalveren en ze kunnen een lekker stukje van datzelfde vlees halen bij de slager in de buurt. Ze weten dan dat het goed en verantwoord is gegroeid en behandeld.
Wij zijn dan ook nauw betrokken bij de natuur. We hebben veel land met een uitgestelde maaidatum waar de vogels rustig kunnen broeden. De boer is zelf ook vrijwilliger om dit allemaal in kaart te brengen en de vogels in de gaten te houden.

We zijn sinds kort ook bezig om met varkens te gaan fokken. Ook dit is een apart ras, het Pietrain varken. Het Pietrain varken is een goed varken om kleinschalig te houden en zo op een natuurlijke manier een goed stukje vlees te produceren.

Vanaf 2016 hebben een mooie grote groentetuin en in de zomer van 2017 hebben we zelf een kippenhok gebouwd waar nu 40 kippen (voornamelijk Leghorn) in rondscharrelen.

Methode Heijkoop

De methode Heijkoop helpt een cliënt beter te begrijpen waardoor er passende ondersteuning geboden kan worden. Middels vijf verschillende instrumenten wordt onderzocht hoe een cliënt functioneert. In dit onderzoek zijn verwanten en teamleden intensief betrokken. Op basis van observaties en analyse wordt gezocht naar andere mogelijkheden om met een cliënt om te gaan.

De methode maakt gebruik van vijf instrumenten:
1. Ontdekkend kijken
2. Functioneringsprofiel
3. Constructieve hantering probleemgedrag
4. Relatiedynamiek
5. Videotraining

Ontdekkend kijken
Ontdekkend kijken is een vorm van videoanalyse. Het is het basisinstrument van de Methode Heijkoop. Het instrument helpt begeleiders betekenisvol en onbevooroordeeld naar de cliënt te kijken en maakt hen bewust van de unieke lichaamstaal van de cliënt. Er ontstaat inzicht in de persoonlijke beleving en emoties, de manier van oriënteren, contact maken, communiceren, initiatieven nemen en de manier waarop de client oplossingen bedenkt.

Constructieve hantering probleemgedrag
Dit instrument helpt de begeleider om op moeilijke momenten, al dan niet met probleemgedrag, actief samen te werken met de cliënt. Het helpt de begeleider onderscheid te maken tussen de betekenis van het probleemgedrag voor de cliënt en de emotionele reacties van de begeleider op het probleemgedrag. Als de begeleider inziet wat het probleemgedrag betekent voor de cliënt, kan hij hem/haar helpen daar een andere oplossing voor te vinden.

Functioneringsprofiel
Dankzij het functioneringsprofiel wordt de begeleider zich bewust van de verwachtingen die de cliënt onbewust bij hem oproept. Het geeft de begeleider inzicht op grond waarvan hij de cliënt over- of onderschat. Doordat hij meer inzicht krijgt, kan hij zijn reacties beter afstemmen op wat de cliënt op een bepaald moment aankan. Daarmee voorkomt de begeleider veel stress bij de cliënt en zichzelf.

Relatiedynamiek
Het instrument relatiedynamiek brengt de dynamiek terug in een vastgelopen relatie tussen begeleider en cliënt. Het maakt de begeleider bewust van hoe hij zich opstelt ten opzichte van de cliënt, en van het beroep dat hij daarmee doet op de cliënt. Het omgekeerde geldt ook: hij krijgt meer oog voor het beroep dat de cliënt op hém doet.

Videotraining
Het instrument videotraining helpt de begeleider bij het ontwikkelen en zich eigen maken van relationele kwaliteiten. De begeleider leert zichzelf feedback geven op de relationele kwaliteit die hij zelf heeft uitgekozen. Die gaat hij/zij oefenen in de praktijk, mèt de cliënt. Van die begeleidingssituatie worden video-opnames gemaakt, die na afloop besproken worden.

Bron: Heijkoop-academy

Beleven in muziek (BIM)

BiM, Beleven in Muziek, stimuleert het ervaren van het lichaam door de muziek te laten voelen. Doelgericht in te zetten voor o.a. contact, communicatie, alertheid, ontspanning, plezier. BiM draagt ook bij aan de muzikale ontwikkeling.

Op speciaal ontwikkelde muziek wordt de deelnemer door de BiM gever aangeraakt met speciale objecten zoals ballen, zacht handschoenen of veren. Ieder muziekstuk heeft zijn eigen bewegingen en objecten. Ook wordt soms gewerkt met etherische oliën.

Financieringsmogelijkheden

De jobcoaches hebben ruime kennis op het gebied van wet- en regelgeving en de financiering van trajecten. Zij kunnen je alles vertellen of je in aanmerking komt voor ondersteuning van een jobcoach.

Wet Langdurige Zorg (WLZ), aanvraag bij CIZ
De Wet Langdurige Zorg is er voor mensen die intensieve begeleiding en nabijheid nodig hebben. Een indicatie voor dagbesteding wordt afgegeven door het Centrum indicatie Zorg (CIZ).

Sociaal Activering traject, aanvraag UWV
Sociale activering is bedoeld als een voorbereidingsperiode op een betaalde baan met behoud van uitkering. De duur van het traject is maximaal 1 jaar. Dit traject wordt onder andere ingezet om te participeren in de maatschappij, zelfvertrouwen op te bouwen en werkervaring op te doen. Tevens wordt er aandacht besteed aan sollicitatievaardigheden en kan onderzocht worden welke beroepen passend zijn.

Individueel Re-integratie traject (IRO), aanvraag UWV
Het doel van het IRO traject is het verkrijgen van een passende betaalde baan. De jobcoach zal jou begeleiden en ondersteunen bij het vinden en behouden van een geschikte baan.

Persoonlijke Ondersteuning (PO), aanvraag UWV
Indien je een betaalde baan hebt en je hebt hierbij extra ondersteuning nodig dan kun je aanspraak maken op een traject Persoonlijke Ondersteuning/ Jobcoaching. Denk hierbij aan onder andere het trainen van werknemersvaardigheden. Voor meer informatie over dit traject en de eventuele aanvraag kan je terecht bij een jobcoach.

WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), aanvraag gemeente
De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet maatschappelijke ondersteuning, de WMO. Deze wet omvat activiteiten die het je mogelijk maken om mee te doen in de samenleving, bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Voor meer informatie verwijzen wij je naar de website van de gemeente.

Eigen bijdrage
Gemeenten mogen voor de ondersteuning die zij bieden een eigen bijdrage vragen.
Op de website van het CAK kunt u een indicatie krijgen van de hoogte van de eigen bijdrage.

Omgevingszorg

Een omgeving, die goed is afgestemd op mensen bij wie sprake is van dementie of een hersenbeschadiging heeft een positief effect op het dagelijks functioneren van die mensen. Aandacht voor die omgeving noemen we omgevingszorg.

Omgevingszorg beschouwd de invloed van de omgeving op mensen met een beschadigd brein, waaronder dementie. Mensen met dementie worden in toenemende mate afhankelijk van prikkels uit de omgeving. De prikkelverwerking in het brein is verstoord. Hierdoor iemand met dementie zijn/haar gedrag niet meer uit zichzelf sturen. Gedrag wordt meer en meer bepaald door de omgeving.

Een ongunstige omgeving speelt dan ook een belangrijke rol bij het ontstaan van onbegrepen (probleem)gedrag. Mensen met een beschadigd brein reageren vaak impulsief, reflexmatig en intuïtief op omgevingsprikkels. Bij omgeving kan worden gedacht aan: de fysieke omgeving, werk- en leefprocessen (waaronder de bejegening) en de dag- en tijdsbesteding.

Een omgeving, die is vormgegeven vanuit de ideeën van omgevingszorg, is een omgeving, die

  1. Overzichtelijk, duidelijk en herkenbaar is;
  2. Daardoor begrepen wordt;
  3. Doelgericht gedrag uitlokt;
  4. Zorgt voor de juiste prikkel op het juiste moment;

Door de omgeving en het gedrag methodisch te observeren ontstaat inzicht in ontregelende situaties en storende prikkelbronnen. Dit geeft praktische handvatten voor optimale omgevingszorg: het toepassen van verbeteringen in de leefomgeving van mensen met een beschadigd brein. Het resultaat is een zichtbaar positieve uitwerking op het gevoel van welbevinden en veiligheid. De stress vermindert en niet begrepen (probleem) gedrag neemt af.

Meer info:
breincollectief.nl

LACCS

Het LACCS-programma richt zich op de kwaliteit van leven van cliënten met EVMB. Binnen het programma wordt er aan de hand van vijf gebieden gekeken hoe goed het leven van de cliënt is. De vijf gebieden sluiten aan bij algemene menselijke behoeften. De gebieden zijn:

  • Lichamelijk welzijn
  • Alertheid
  • Contact
  • Communicatie
  • Stimulerende tijdsbesteding

Door bewust te kijken naar deze vijf gebieden en hoe ze voor een cliënt verbeterd kunnen worden, werken alle betrokken samen aan een goed leven voor de cliënt. Per gebied zijn er een aantal waarden geformuleerd die helpen om concreet te kijken naar de kwaliteit van het leven van de cliënt. De vijf LACCS-gebieden zijn allen even belangrijk.

Het LACCS-programma kenmerkt zich door een zeer cliëntgerichte ondersteuning. De vijf gebieden hebben een directe relatie met het dagelijks leven van de cliënt. Het zien van ontwikkelmogelijkheden, hoe klein dan ook, speelt binnen het LACCS-programma een belangrijke rol.

Meer info:

Naar de inhoud springen