Eten, drinken, praten… we doen het de hele dag door. Handelingen waar we veelal niet eens bij nadenken. Voor Monique Schmersel (27) stopte die vanzelfsprekendheid in één klap toen ze op 18-jarige leeftijd met haar vriend van de weg raakte en uit de auto werd geslingerd. Maandenlang lag ze in coma. De artsen gaven haar weinig kans. Maar Monique vocht …
Van een 18-jarige studente sociaal-cultureel werk veranderde Monique in een patiënt in vegetatief coma. Na een revalidatieproces van een kleine twee jaar, verhuist Monique naar een nieuwe woonvorm in Nieuwe Niedorp: de Roode Eenhoorn. “Vroeger was dit een kroeg. Mijn stamkroeg”, vertelt Monique tijdens het rondleiden. Waar ik nu de vloer van de eetzaal op rol met mijn megastoel, dronk ik toen een biertje aan de bar en danste …”
Prietpraatje
Aaa-ieieie-eeeee-ooooo-uuuuuuu waren de klanken waar Monique mee begon. Eten en drinken kon ze niet meer omdat slikken niet lukte. “Mijn eerste woord was ‘AUAUAU!!!’ De fysiotherapeut probeerde mijn pijnkreten om te zetten in woorden. Dat deed ze ook ter afleiding. ‘Mama’ was de eerste oefening.” Monique maakte grote sprongen en kwam uiteindelijk via AC de Zilvermeeuw in Alkmaar bij logopedist Saskia Bruin terecht. Doel: een prietpraatje kunnen maken en veilig kunnen eten en drinken. Het opbouwen daarvan ging in kleine stapjes. “En ooooo, wat wilde ik graag weer chocola kunnen eten”, watertandt Monique. “Met mijn moeder snoepte ik stiekem en heel voorzichtig weleens pindakaas en chocopasta.”
Ondertussen is Monique van volledige sondevoeding naar orale voeding gegaan. Voor het drinken heeft ze nog wel verdikkingsmiddel nodig en ze moet goed wegslikken voor ze verder eet of praat, maar inmiddels kan ze enorm genieten van zelf eten en drinken.
“De fysiotherapeut probeerde mijn pijnkreten om te zetten in woorden”
—
Duim in de lucht
Een gesprekje houden van tien minuten. Wie had gedacht dat dát ooit zou lukken. “Inmiddels ben ik gestopt met logopedie. Klaar. Doel bereikt”, zegt Monique terwijl ze daarbij haar duim hoog in de lucht steekt. “Praten blijft vermoeiend, ik heb mijn spraakcomputer dus altijd bij de hand voor als het me te veel wordt.”
“Die vermoeidheid heeft ook alles te maken met de houding die Monique heeft als ze in haar rolstoel zit”, legt Saskia uit. “De steun die het lijf normaal geeft bij het ademen, mist Monique. Doordat de lucht ontsnapt, verzandt de spraak sneller en was het niet makkelijk voor Monique om langere zinnen te maken. Tijdens onze afspraken zorgden we ook altijd voor afwisseling. We gingen bijvoorbeeld ook samen iets eten. Tien tot vijftien keer kauwen. En altijd opperste concentratie. Verslikking ligt op de loer.”
Saskia Bruin over logopedie:
“Logopedie is voor mij en mijn collega’s binnen Esdégé-Reigersdaal lang niet altijd samen met de cliënt. Veelal geven we ook advies aan cliëntbegeleiders in hoe zij zelf aan de slag kunnen en waar ze op moeten letten. Voor Monique kwam ik naar het activiteitencentrum waar ze werkt, zodat ze niet zoveel hoefde te heen-en-weren. Dat kost veel energie. Ook hier overleg ik met de omgeving van Monique. Haar cliëntbegeleiders op het werk en in haar woonondersteuning, haar moeder en de diëtist. We vullen elkaar aan en het is heel belangrijk van elkaar op de hoogte te zijn.
Het mooie bij Monique is dat ze al snel veel meer kon dan ze zelf dacht. Regelmatig moest ik haar erop wijzen dat ze die spraakcomputer best uit kon laten. Ze was al prima te verstaan! En hoe ik gezegd heb: ‘Monique, weet je nog toen we begonnen? Kijk eens waar je nu staat, wat je allemaal kan! Je vergeet het wel eens als je er dagelijks mee bezig bent zoals zij, maar het is echt heel mooi wat ze allemaal weer kan!”