Natasha rijdt Fenna rond op een rollator

LACCS: Een goed leven voor mensen met EVMB

LACCS

Tekst en fotografie: Eric Minten 

03-09-2019

Het LACCS-programma stelt een aantal zeer fundamentele vragen, zoals: Hoe goed is het leven van de cliënt eigenlijk? Hoe kun je hier een beeld van vormen? Wat kun je doen om de kwaliteit van leven van de cliënt te verbeteren?

Decennialang is er vanuit het, wat men noemt, ‘medische model’, gekeken naar mensen met een ernstig verstandelijke of meervoudige beperking (EVMB). Vanuit dit model werd onder ‘zorg’ vooral lichamelijke zorg verstaan. Intussen zijn er nieuwe inzichten ontstaan en heeft het ontwikkelingsdenken z’n intrede gedaan. LACCS is daarbij een bruikbaar hulpmiddel.

Vilans, Kenniscentrum voor langdurige zorg, focust ieder jaar op een zorggerelateerd thema. Dit jaar is het thema de zorg voor cliënten met een ernstig meervoudige beperking (EMB). Het project ‘EMB in het vizier’ faciliteert innovatie in de zorg middels zogenaamde ‘binnenringen’: groepjes enthousiaste mensen die zich vanuit uiteenlopende perspectieven bezighouden met de ontwikkeling van het EMB-vakgebied. Binnen het cluster Boterbloem erf (voorheen Berg-End) bevindt zich zo’n binnenring. Zij richten zich op de implementatie van LACCS binnen het cluster. In dit artikel komen enkelen van hen aan het woord over hun ervaringen omtrent de waarde van LACCS voor cliënten, verwanten en begeleiders.

Eva Bos – Gedragskundige

“De kracht van LACCS zit ‘m voor een groot deel in de eenvoud waarmee de essentie van een goed leven benaderd wordt. De fasen van sociaal-emotionele ontwikkeling (SEO) zijn binnen LACCS anders geformuleerd”, vertelt Eva. ”Er wordt gesproken van een sensatie-, klik- en begrijpfase, waarvan de laatste binnen de gehandicaptenzorg eigenlijk niet voorkomt. Deze termen en de manier waarop ze uitgelegd worden, helpen mij. Het goed begrijpen van het ontwikkelingsniveau van een cliënt is namelijk belangrijk. Het is de basis van de ondersteuning.”

Portret Eva Bos
Eva Bos

“Ondertussen zijn we begonnen met de goed-leven-gesprekken. Dit gesprek wordt gevoerd met verwanten, begeleiders en een gedragskundige en vormt een belangrijk onderdeel van het LACCS-programma. We praten met elkaar over de cliënt aan de hand van de LACCS-gebieden. We kijken bijvoorbeeld of een cliënt op een bepaald gebied voldoende uitgedaagd wordt. Doordat de betrokkenen allemaal vanuit hun eigen perspectief meepraten, ontstaat een genuanceerd beeld van de cliënt. Verwanten ervaren hierdoor meer betrokkenheid. Tijdens het gesprek leveren zij een actievere bijdrage en helpen hiermee de zorg vorm te geven.”

“Je kijkt nog beter naar
de doelen die je stelt”

Het werken met LACCS nodigt uit om op een andere manier naar cliënten te kijken. Eva: “Je kijkt heel scherp naar wat de cliënt nodig heeft. Dat betekent onder andere dat je nog beter kijkt naar de doelen die je stelt. Zo kom ik wel eens een doel tegen als: cliënt komt prettig terug uit dagbesteding. ‘Hoezo?’, denk ik dan. Dat is een doel vanuit de zorg en niet vanuit de cliënt. Een cliënt mag ook chagrijnig terugkomen van de dagbesteding. Je wilt doelen stellen waar de cliënt zelf iets aan heeft. LACCS kan daarbij helpen.”

Liesbeth van de Weide – Moeder

“Voorheen was je als ouder aanwezig bij de jaarlijkse bespreking van het ondersteuningsplan (OSP) van je kind. Het schrijven van zo’n plan was veel werk en werd vanuit het perspectief van één persoon gedaan. Tijdens het bespreken van het plan vond ik het wel eens moeilijk om een zinvolle bijdrage te leveren. Bij een goed-leven-gesprek lukt mij dat veel beter. Met elkaar bespreek je vijf onderwerpen (LACCS). Iedereen moet per onderwerp een cijfer geven van één tot tien. Vervolgens ga je in gesprek om te horen waarom iemand een bepaald cijfer gegeven heeft. Je legt dingen naast elkaar waardoor meningen bij elkaar komen en er waardevolle inzichten ontstaan.

Liesbeth van der Weide
Liesbeth van der Weide

De eerste keer dat ik een goed-leven-gesprek meemaakte, merkte ik meteen dat het goed werkte. De goed- leven-gesprekken en het werken met LACCS maken mij dan ook enthousiast. Ik voel mij veel meer betrokken bij de zorg voor mijn kind. Dat was heel vroeger wel eens anders. Als ouder hoefde ik dan eigenlijk niet mee te doen. Ondanks dat iedereen heel erg z’n best deed bleef een OSP dan vooral een plan. Het lukte niet om er echt handen en voeten aan te geven. Ooit stelde men vast dat mijn zoon, Marius, prikkelgevoelig was. Ondanks het OSP werd daar toch verschillend mee omgegaan. De een zette hem meteen op z’n kamer zodra hij een beetje lastig werd, de ander deed dat niet. Zelf wist ik eigenlijk ook niet precies wat ik ervan denken moest. Er werd mij ook niet om mijn mening gevraagd. Doordat dit nu wel gebeurt, heb ik voor het eerst weer het gevoel dat ik in de rol van moeder gezien wordt. Dat is heel belangrijk voor mij.”

“Ik voel mij veel meer betrokken
bij de zorg voor mijn kind”

“Nu er gewerkt wordt met LACCS, wordt er meer over de zorg gepraat en gedacht. LACCS werkt als een soort kapstok, een hulpmiddel. Men vraagt zich gezamenlijk af: hoe gaan we het doen? Daarbij wordt er gedacht in kleine, praktische stappen. Men kijkt naar wat men ziet bij de cliënt en welke mogelijkheden dit biedt. Daarnaast worden de medewerkers die ik gesproken heb, er zelf ook enthousiast en gemotiveerd van. Ze kunnen op een andere manier inhoud aan hun werk geven. Als ik hen dan bezig zie, denk ik: zo, dat ziet er goed uit!“

Fenna Hoogervorst – Cliëntbegeleider Kapberg

“LACCS maakt je bewuster van wat je voor cliënten kunt betekenen. Het verandert je blik. Je leert kleiner kijken en daardoor zie je ineens meer én andere mogelijkheden. Voorheen zetten we cliënten misschien net iets te snel voor de televisie. Uit een soort gewoonte of gemak. Af en toe hielp een cliënt wel eens mee met huishoudelijke klusjes, maar daar kijk ik nu anders naar, door een LACCS-bril. Ik gebruik dat soort activiteiten om meer te kunnen betekenen voor een cliënt.”

Portret Fenna Hoogervorst
Fenna Hoogervorst

“LACCS maakt je bewuster van wat je voor cliënten kunt betekenen. Het verandert je blik. Je leert kleiner kijken en daardoor zie je ineens meer én andere mogelijkheden. Voorheen zetten we cliënten misschien net iets te snel voor de televisie. Uit een soort gewoonte of gemak. Af en toe hielp een cliënt wel eens mee met huishoudelijke klusjes, maar daar kijk ik nu anders naar, door een LACCS-bril. Ik gebruik dat soort activiteiten om meer te kunnen betekenen voor een cliënt.”

“Vaak worden mensen met EMB gezien als een ‘verzorg-doelgroep’. Dat is al heel lang zo. Mede door LACCS is dat steeds meer aan het veranderen en zijn we cliënten meer aan het begeleiden. We proberen nieuwe dingen uit en proberen cliënten een actieve rol te geven bij dagelijkse dingen. De vaatwasser uitruimen is zo’n moment. Wat gebeurt er als ik een cliënt een bord geef, of met een lepel op het blad van zijn rolstoel tik? Op een of andere manier ben ik creatiever geworden in mijn werk. Ik zie meer en dat maakt mijn werk leuker. Laatst heb ik bij een cliënt een speeltje onder het doorzichtige blad van haar rolstoel geplakt. Je zag haar denken: hoe zit dit nou? Waarom kan ik het niet pakken? Uiteindelijk lukte het! Het is maar een voorbeeld. Een manier om een cliënt te prikkelen, uit te dagen, alerter te maken. Tegelijk ben je bezig met contact en communicatie.”

“Door anders te kijken, kun je voor
cliënten dingen écht beter maken”

“Door anders te kijken, kun je voor cliënten dingen écht beter maken. Zo zat een van onze cliënten niet goed in haar vel. Ze had last van spanningen en uitte dit met schreeuwen, knijpen en automutileren. De oorzaak was voor ons moeilijk te ontdekken. Tijdens haar dagbesteding kreeg ze veel prikkels en waren de activiteiten voornamelijk gericht op cliënten van wat hoger niveau. Zij haakte hierbij aan door ´mee te beleven´. Hoewel dit jaren goed gegaan was, leek het nu minder goed bij haar aan te sluiten. We zijn op zoek gegaan naar een andere dagbesteding. We vonden een vorm die beter aansloot op haar sociaal emotionele ontwikkelingsniveau. Minder prikkels en tegelijk actiever meedoen aan activiteiten. Hoewel je het natuurlijk niet zeker weet, leek dit beter te werken. Ze werd blijer en nu zien we bijna geen spanning meer. Ze is meer contact gaan maken waardoor we haar beter zijn gaan begrijpen en dus makkelijker met haar communiceren. Daardoor ontdekten we dat ze spanning opbouwt wanneer er regen of hagel tegen het raam tikt. Vroeger hadden we meer medisch gekeken. Lichamelijk ongemak? Pijn? Eten? Drinken? Een paracetamol misschien? Door een LACCS-bril op te zetten konden we haar beter ondersteunen. Dat geeft mij een goed gevoel.”

Bart Kwaaitaal – Clustermanager Boterbloem erf

“Het denken en werken met LACCS biedt een herkenbaar en eenduidig kader om het met elkaar te hebben over het leven in het algemeen. Het biedt handvatten, zowel voor ons eigen leven als specifiek voor mensen met EMB. Juist bij deze groep moet je het denken over welzijn overnemen. LACCS is een hulpmiddel dat niet ingewikkeld is en voorziet in een gemeenschappelijke taal. Daardoor is het toegankelijk en zeer bruikbaar.”

Portret Bart Kwaaitaal
Bart Kwaaitaal

“Als zorgverlener zou je jezelf elke dag moeten afvragen: Wat heb ik vandaag gedaan met mijn verantwoordelijkheid voor het goede leven van de cliënt? Doe je dat niet dan kun je je onbewust gaan richten op dingen die aan de buitenkant zichtbaar zijn. Is iemand gewassen? Heeft iemand gegeten? Wordt iemand op tijd opgehaald? Uiteindelijk is een cliënt dan ‘klaar’. Doordat mensen met EMB hun eigen welzijn niet kunnen vormgeven, hebben zij daar altijd anderen voor nodig. LACCS helpt en motiveert je te reflecteren op het welzijn van de cliënt in relatie tot je eigen gedrag.”

“Toen ik nieuw binnen dit cluster kwam, ben ik eerst gaan kijken. Wat leeft hier? Wat is de ambitie van mensen? Hoe doen ze hun werk? Ik zag heel veel kennis, kunde en professionaliteit, maar het was nog niet gemeenschappelijk. Ik vind onderlinge afstemming van wezenlijk belang. Zeker wanneer je met een kwetsbare doelgroep werkt. Toen ik in aanraking kwam met LACCS wist ik meteen: dit is wat ik zoek. LACCS helpt zorg richting te geven. Het biedt een manier van werken en denken waarbinnen we elkaar kunnen bevragen en elkaar kunnen herkennen. Een kader waarbinnen je een professional kunt zijn.”

“Enthousiasme over LACCS is onmisbaar. Natuurlijk, je hebt ook tijd nodig en bijscholing, maar de basis is de overtuiging van verwanten en medewerkers dat de zorg er beter door wordt. Het geloof dat het je werk verrijkt, het gevoel dat LACCS gaat helpen bij een beter leven voor hele kwetsbare mensen.”

Jet Sleegers – Senior cliëntbegeleider De Steg

“Het is belangrijk om te begrijpen dat LACCS geen methode is. Het is een programma. Binnen LACCS kun je aan de slag met andere methoden. Denk bijvoorbeeld aan Heijkoop of Bimmen. LACCS helpt je om kritisch te kijken naar wat je ziet bij een cliënt. Dat was in de training best wel confronterend. Ik gaf een cliënt, op het gebied van communicatie, een zeven. Daar werd vervolgens flink op doorgevraagd. Duidelijk werd dat een zeven misschien wel te positief was.”

Portret Jet Sleegers
Jet Sleegers

“We zijn een aantal jaren geleden op een andere manier gaan denken over de zorg voor cliënten. Het idee dat het daarbij alleen maar om de ‘L’ (Lichamelijk welzijn) gaat, hebben we toen al losgelaten. Doordat destijds de intentie van zorg al veranderde, is LACCS heel herkenbaar. Het programma geeft een naam aan waar we al mee bezig waren. Tegelijk helpt het ons verder door dingen concreet te maken. Daardoor kun je er tijdens je werk gerichter mee aan de slag en kun je zorg beter met elkaar bespreken. Ik heb soms het gevoel dat ik de cliënten ‘opnieuw’ leer kennen.”

“Uiteindelijk is het belangrijk om gewoon aan de slag te gaan met LACCS. Gewoon doen. Dingen ontdekken. Een voorbeeld hiervan is dat we foto’s zijn gaan maken van, voor cliënten, mooie momenten. Hierdoor kijk je bewuster naar de dingen die je samen met een cliënt meemaakt. Je moet je verplaatsen in de cliënt en je bewust zijn van hoe hij of zij de dingen beleeft. Deze foto’s plakken we op een bord in de slaapkamer van de cliënt. Op deze manier maken we op een eenvoudige manier een begin met LACCS.”

“LACCS gaat natuurlijk niet, en dat is belangrijk, alleen maar over cliënten. Het gaat ook over jezelf. Het stelt je de vraag of je er echt voor de cliënt wilt zijn. Echt de verbinding aan wil gaan. Voor mij betekent dit dat mijn werk meer betekenis krijgt en ik er meer voldoening uit haal.”

LACCS in het kort

LACCS is een programma dat ontwikkeld is door Karin de Geeter en Kirsten Munsterman. Het programma draait om de vraag hoe je een bijdrage kunt leveren aan een goed leven voor mensen met EVMB. De letters LACCS staan voor vijf aandachtsgebieden: Lichamelijk welzijn, Alertheid, Contact, Communicatie en Stimulerende tijdsbesteding.

LACCS past binnen het ontwikkelingsdenken dat ervan uitgaat dat ieder mens zich kan ontwikkelen. Dit geldt ook voor mensen met een beperking. LACCS werkt vanuit ontwikkelingsfasen die enigszins afwijken van de doorgaans gebruikte fasen van Anton Došen. Binnen LACCS wordt er gekeken hoe een cliënt de omgeving waarneemt en hierop reageert.

LACCS onderscheidt drie ontwikkelingsfasen:
• Sensatiefase: fase van zintuigelijke waarneming. Voelen, horen, proeven, zien, ruiken, zonder hier verwachtingen aan te kunnen koppelen. De cliënt beleeft het moment.
• Klikfase: fase waarin het verband tussen gebeurtenissen begrepen kan worden. De cliënt ‘klikt’ als het ware gebeurtenissen aan elkaar. Als dit … dan dat. Routines kunnen herkend worden.
• Begrijpfase: fase waarin de cliënt niet alleen weet dat dingen op een bepaalde manier gaan (routines), maar ook weet waarom dingen zo gaan. ‘Inzicht’ en ‘begrijpen’ zijn woorden die bij deze fase horen. De cliënt kan zijn gedrag bewust afstemmen op een situatie en hierin rekening houden met anderen of omstandigheden.

Met de ontwikkelingsfase van de cliënt als basis, wordt vervolgens gekeken naar de vijf LACCS-gebieden. Tijdens een goed-leven-gesprek praten betrokkenen (verwanten, begeleiders en gedragskundigen), over de cliënt. De LACCS-gebieden worden middels een aantal vragen in kaart gebracht waardoor een compleet beeld van de cliënt en zijn of haar leven ontstaat. Aan de hand van dit beeld wordt bepaald wat men kan doen om het leven van de cliënt te verbeteren.

Delen? Graag!

Lees ook deze verhalen...

Stappenplan koffiedrinken

Bij mensen met een beschadigd brein, bijvoorbeeld bij dementie, kunnen onnodige prikkels en onrust leiden tot een gebrek aan concentratie of beangstigende situaties. De begeleiding van cliënten met een beschadigd brein is er dan ook vaak op gericht om afleidende en storende prikkels te vermijden. Het herkenbaar maken van activiteiten speelt daarbij een rol. Hieronder een stappenplan voor koffiedrinken. Door consequent het plan te volgen wordt de activiteit ‘koffie drinken’ herkenbaar en voorspelbaar. 

Stappenplan koffiedrinken

1. Koffie/thee kar klaarzetten met alles erop, dit voorkomt veel heen en weer geloop van de begeleider. Heen en weer lopen geeft onnodige prikkels en onrust bij de cliënt.

2. Deuren sluiten en een “Niet storen” bordje op de deur hangen, dit voorkomt dat mensen in en uitlopen.

3. Alles van de kar op tafel zetten, als dan de cliënten aan tafel komen staat alles al klaar. Dus minder prikkels. Begeleiders kunnen zich totaal richten op de cliënt en op het koffie drinken.

4. Cliënten naar vaste plaats aan de tafel begeleiden (eerst afstemmen, contact maken en dan verleiden!), kijk eerst in de ogen van de cliënt : ziet hij/zij je en waar kijkt hij/zij naar en hoe staan de ogen. Maak contact dmv toelachen, aanraken en vervolgens verleiden.

5. Muziek uitzetten (als cliënten niets zeggen, dan zachte muziek), pas uitzetten als iedereen aan tafel zit, omdat de hersenen dan wel bezig gehouden worden met het geluid (geen prikkel leidt tot angst en onrust).

6. Begeleiders gaan aan tafel zitten en blijven zitten. Ze drinken zelf mee (maar houden geen pauze!!). Begeleiders zijn gericht op de cliënten, ze praten niet teveel met elkaar, door zelf mee te drinken stimuleert dat cliënten om zelf ook mee te drinken.

7. Er is een duidelijk begin en duidelijk eind.

8. Na afloop ruimt 1 begeleider de tafel af (eventueel met hulp van een cliënt), een ander begeleidt cliënten naar een andere plaats in de ruimte. Zo worden cliënten geholpen om zich in te stellen op een nieuwe activiteit/nieuwe plaats in de ruimte.

Browsericoon Esédége-Reigersdaal

Browser niet geschikt

De Internet Explorer browser is sterk verouderd en niet in staat om moderne websites als deze correct weer te geven.

   Sommige onderdelen van deze website zullen in Internet Explorer daarom niet goed functioneren.

Voor de beste ervaring gebruik een moderne browser zoals Google Chrome.

Omgevingszorg

Een omgeving, die goed is afgestemd op mensen bij wie sprake is van dementie of een hersenbeschadiging heeft een positief effect op het dagelijks functioneren van die mensen. Aandacht voor die omgeving noemen we omgevingszorg.

Omgevingszorg beschouwd de invloed van de omgeving op mensen met een beschadigd brein, waaronder dementie. Mensen met dementie worden in toenemende mate afhankelijk van prikkels uit de omgeving. De prikkelverwerking in het brein is verstoord. Hierdoor iemand met dementie zijn/haar gedrag niet meer uit zichzelf sturen. Gedrag wordt meer en meer bepaald door de omgeving.

Een ongunstige omgeving speelt dan ook een belangrijke rol bij het ontstaan van onbegrepen (probleem)gedrag. Mensen met een beschadigd brein reageren vaak impulsief, reflexmatig en intuïtief op omgevingsprikkels. Bij omgeving kan worden gedacht aan: de fysieke omgeving, werk- en leefprocessen (waaronder de bejegening) en de dag- en tijdsbesteding.

Een omgeving, die is vormgegeven vanuit de ideeën van omgevingszorg, is een omgeving, die

  1. Overzichtelijk, duidelijk en herkenbaar is;
  2. Daardoor begrepen wordt;
  3. Doelgericht gedrag uitlokt;
  4. Zorgt voor de juiste prikkel op het juiste moment;

Door de omgeving en het gedrag methodisch te observeren ontstaat inzicht in ontregelende situaties en storende prikkelbronnen. Dit geeft praktische handvatten voor optimale omgevingszorg: het toepassen van verbeteringen in de leefomgeving van mensen met een beschadigd brein. Het resultaat is een zichtbaar positieve uitwerking op het gevoel van welbevinden en veiligheid. De stress vermindert en niet begrepen (probleem) gedrag neemt af.

Meer info:
breincollectief.nl

Financieringsmogelijkheden

De jobcoaches hebben ruime kennis op het gebied van wet- en regelgeving en de financiering van trajecten. Zij kunnen je alles vertellen of je in aanmerking komt voor ondersteuning van een jobcoach.

Wet Langdurige Zorg (WLZ), aanvraag bij CIZ
De Wet Langdurige Zorg is er voor mensen die intensieve begeleiding en nabijheid nodig hebben. Een indicatie voor dagbesteding wordt afgegeven door het Centrum indicatie Zorg (CIZ).

Sociaal Activering traject, aanvraag UWV
Sociale activering is bedoeld als een voorbereidingsperiode op een betaalde baan met behoud van uitkering. De duur van het traject is maximaal 1 jaar. Dit traject wordt onder andere ingezet om te participeren in de maatschappij, zelfvertrouwen op te bouwen en werkervaring op te doen. Tevens wordt er aandacht besteed aan sollicitatievaardigheden en kan onderzocht worden welke beroepen passend zijn.

Individueel Re-integratie traject (IRO), aanvraag UWV
Het doel van het IRO traject is het verkrijgen van een passende betaalde baan. De jobcoach zal jou begeleiden en ondersteunen bij het vinden en behouden van een geschikte baan.

Persoonlijke Ondersteuning (PO), aanvraag UWV
Indien je een betaalde baan hebt en je hebt hierbij extra ondersteuning nodig dan kun je aanspraak maken op een traject Persoonlijke Ondersteuning/ Jobcoaching. Denk hierbij aan onder andere het trainen van werknemersvaardigheden. Voor meer informatie over dit traject en de eventuele aanvraag kan je terecht bij een jobcoach.

WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), aanvraag gemeente
De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet maatschappelijke ondersteuning, de WMO. Deze wet omvat activiteiten die het je mogelijk maken om mee te doen in de samenleving, bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Voor meer informatie verwijzen wij je naar de website van de gemeente.

Eigen bijdrage
Gemeenten mogen voor de ondersteuning die zij bieden een eigen bijdrage vragen.
Op de website van het CAK kunt u een indicatie krijgen van de hoogte van de eigen bijdrage.

Beleven in muziek (BIM)

BiM, Beleven in Muziek, stimuleert het ervaren van het lichaam door de muziek te laten voelen. Doelgericht in te zetten voor o.a. contact, communicatie, alertheid, ontspanning, plezier. BiM draagt ook bij aan de muzikale ontwikkeling.

Op speciaal ontwikkelde muziek wordt de deelnemer door de BiM gever aangeraakt met speciale objecten zoals ballen, zacht handschoenen of veren. Ieder muziekstuk heeft zijn eigen bewegingen en objecten. Ook wordt soms gewerkt met etherische oliën.

Methode Heijkoop

De methode Heijkoop helpt een cliënt beter te begrijpen waardoor er passende ondersteuning geboden kan worden. Middels vijf verschillende instrumenten wordt onderzocht hoe een cliënt functioneert. In dit onderzoek zijn verwanten en teamleden intensief betrokken. Op basis van observaties en analyse wordt gezocht naar andere mogelijkheden om met een cliënt om te gaan.

De methode maakt gebruik van vijf instrumenten:
1. Ontdekkend kijken
2. Functioneringsprofiel
3. Constructieve hantering probleemgedrag
4. Relatiedynamiek
5. Videotraining

Ontdekkend kijken
Ontdekkend kijken is een vorm van videoanalyse. Het is het basisinstrument van de Methode Heijkoop. Het instrument helpt begeleiders betekenisvol en onbevooroordeeld naar de cliënt te kijken en maakt hen bewust van de unieke lichaamstaal van de cliënt. Er ontstaat inzicht in de persoonlijke beleving en emoties, de manier van oriënteren, contact maken, communiceren, initiatieven nemen en de manier waarop de client oplossingen bedenkt.

Constructieve hantering probleemgedrag
Dit instrument helpt de begeleider om op moeilijke momenten, al dan niet met probleemgedrag, actief samen te werken met de cliënt. Het helpt de begeleider onderscheid te maken tussen de betekenis van het probleemgedrag voor de cliënt en de emotionele reacties van de begeleider op het probleemgedrag. Als de begeleider inziet wat het probleemgedrag betekent voor de cliënt, kan hij hem/haar helpen daar een andere oplossing voor te vinden.

Functioneringsprofiel
Dankzij het functioneringsprofiel wordt de begeleider zich bewust van de verwachtingen die de cliënt onbewust bij hem oproept. Het geeft de begeleider inzicht op grond waarvan hij de cliënt over- of onderschat. Doordat hij meer inzicht krijgt, kan hij zijn reacties beter afstemmen op wat de cliënt op een bepaald moment aankan. Daarmee voorkomt de begeleider veel stress bij de cliënt en zichzelf.

Relatiedynamiek
Het instrument relatiedynamiek brengt de dynamiek terug in een vastgelopen relatie tussen begeleider en cliënt. Het maakt de begeleider bewust van hoe hij zich opstelt ten opzichte van de cliënt, en van het beroep dat hij daarmee doet op de cliënt. Het omgekeerde geldt ook: hij krijgt meer oog voor het beroep dat de cliënt op hém doet.

Videotraining
Het instrument videotraining helpt de begeleider bij het ontwikkelen en zich eigen maken van relationele kwaliteiten. De begeleider leert zichzelf feedback geven op de relationele kwaliteit die hij zelf heeft uitgekozen. Die gaat hij/zij oefenen in de praktijk, mèt de cliënt. Van die begeleidingssituatie worden video-opnames gemaakt, die na afloop besproken worden.

Bron: Heijkoop-academy

Van de boer

Wij boeren op een ouderwetse, kleinschalige manier op het voormalig eiland Wieringen. De boerderij ligt aan de rand van een vogelgebied en staat op een erf van ongeveer 40 are. De boerderij ligt 200 meter van de weg af en de dichtstbijzijnde buur woont 500 meter verderop.

​Een groot deel van het land ligt direct bij de boerderij. De rest ligt verdeeld in 7 kleine stukjes over het mooie Wieringen. Deze stukken worden voornamelijk gebruikt voor hooi. Het hooi (gedroogd gras) maaien we in het voorjaar en de zomer en daarna staan onze schapen en jongvee op deze landjes. We gaan hier dan iedere dag heen om te kijken of het met het vee goed gaat en om water te brengen.

De nadruk van het bedrijf ligt op de fok van koeien. We hebben ieder jaar ongeveer 35 koeien, volwassen en jongvee. Onze koeien zijn Lakenvelders. De Lakenvelder is een zeldzaam, ouderwets vleesras. In heel Nederland lopen ongeveer nog 2000 van deze koeien. We zijn lid van het stamboek en we doen mee aan het fokprogramma. We houden onze koeien op een natuurlijke manier, de koeien worden zomers door de stier gedekt. De kalfjes worden meestal in het weiland geboren. Ze blijven bij de moeder totdat het weer slechter wordt en ze op stal gaan. Dan pas worden de kalfjes bij de moeders weggehaald. Overtallige dieren, meestal stierkalveren, brengen we op een natuurlijke manier groot. Deze dieren gaan naar een ambachtelijke slager in een dorp verderop.

Het vlees dat wij leveren wordt ‘vlees met een goed verhaal’ genoemd. Dit is eigenlijk een win-win situatie; de mensen kunnen genieten van het mooie landschap met de koeien en kalveren en ze kunnen een lekker stukje van datzelfde vlees halen bij de slager in de buurt. Ze weten dan dat het goed en verantwoord is gegroeid en behandeld.
Wij zijn dan ook nauw betrokken bij de natuur. We hebben veel land met een uitgestelde maaidatum waar de vogels rustig kunnen broeden. De boer is zelf ook vrijwilliger om dit allemaal in kaart te brengen en de vogels in de gaten te houden.

We zijn sinds kort ook bezig om met varkens te gaan fokken. Ook dit is een apart ras, het Pietrain varken. Het Pietrain varken is een goed varken om kleinschalig te houden en zo op een natuurlijke manier een goed stukje vlees te produceren.

Vanaf 2016 hebben een mooie grote groentetuin en in de zomer van 2017 hebben we zelf een kippenhok gebouwd waar nu 40 kippen (voornamelijk Leghorn) in rondscharrelen.

Active Support

Active Support is een ondersteuningsmethodiek speciaal ontwikkeld om cliënten actief te betrekken bij de dagelijkse gang van zaken zodat ze meer regie over hun leven krijgen. De methode gaat uit van een aantal algemene principes die van belang zijn voor een zo gewoon mogelijk leven:

  • deelnemen aan de samenleving
  • een netwerk van relaties hebben, waaronder familie en vrienden
  • deze relaties moeten van langere door zijn (continuïteit)
  • de kans krijgen om ervaringen op te doen en te leren
  • keuzemogelijkheden hebben en controle over het eigen bestaan
  • een zekere status krijgen en gerespecteerd worden
  • behandeld worden als een individu
Werken met een vertrouwensrelatie

Een cliënt heeft vertrouwen in jou nodig voordat hij een band met je aangaat. Pas als er een wederzijdse band is, kun je hem of haar stimuleren zich open te stellen om op onderzoek uit te gaan, nieuwe ervaringen op te doen, relaties aan te gaan en zich op alle gebieden te ontwikkelen: lichamelijk, cognitief en sociaal-affectief. Een vertrouwensband is dus een belangrijk aspect van de relatie.

Visie Esdégé-Reigersdaal

Er wordt binnen Esdégé-Reigersdaal gewerkt met ondersteuningsplannen. In overleg met de cliënt en zijn/haar vertegenwoordiger wordt in het ondersteuningsplan een beeld van de cliënt geschetst en van wat hij/zij nodig heeft om prettig te kunnen functioneren. Jaarlijks wordt er geëvalueerd en waar nodig wordt het plan bijgesteld.

Visie Esdégé-Reigersdaal

Bij haptonomisch verplaatsen staat zelfredzaamheid altijd centraal. Vooral omdat het meer respectvol is voor de cliënt en de zorgverlener. Want te veel doen voor een cliënt in de zorg ontneemt hem zijn mogelijkheden en zijn eigenwaarde. Te veel doen voor cliënten is daarbij onnodig zwaar voor de begeleiders en plaatst hen in een rol waarin geen samenwerking kan ontstaan met de cliënt. Met haptonomisch verplaatsen is de zelfredzaamheid voelbaar, zichtbaar en overdraagbaar. Het biedt praktische vaardigheden om te leren hoe de zelfredzaamheid van de cliënt zo veel mogelijk behouden kan blijven.

Video-interactie training

Door middel van korte video-opnames waarbij de interactie tussen cliënt en (cliënt) begeleider centraal staat proberen we te leren van de situatie, het eigen gedrag en gedrag van cliënt beter te begrijpen om vervolgens de volgende keer daar weer beter mee om te gaan. De video-interactie training richt zich op ‘klein kijken’, waarbij signalen van de cliënt nauwkeurig kunnen worden geobserveerd en geïnterpreteerd. De video-interactie training is gebaseerd op de methode van Heijkoop.

Voorwaarden abonnement Bladeren

Begrippen

  • Bladeren
    Het tijdschrift met die titel, dat 4 maal per jaar wordt gemaakt en uitgegeven door Stichting Esdégé-Reigersdaal.
  • Abonnement
    Het abonnement is een éénmalige betaling die recht geeft op toezending van 4 opeenvolgende kwartaaluitgaven van Bladeren en heeft daardoor een looptijd van ongeveer één jaar.  

Bepalingen

  • Abonnees kunnen via e-mailadres bladeren@esdege-reigersdaal.nl contact opnemen met de redactie en administratie van Bladeren. 
  • Abonnees kunnen een adreswijziging doorgeven en klachten melden bij het niet ontvangen van Bladeren. 
  • Abonnees zijn verantwoordelijk voor het tijdig doorgeven van een adreswijziging.
  • Indien gewenst kan de verdere toezending van Bladeren worden stopgezet.
  • Er vindt geen terugbetaling plaats voor niet ontvangen nummers bij onjuiste adressering of bij het stopzetten van de toezending.

Privacy
De verkregen adresgegevens worden uitsluitend gebruikt voor het toezenden van Bladeren en ze worden niet beschikbaar gesteld aan derden. Het privacy reglement van Esdégé-Reigersdaal is van toepassing.
Visie Esdégé-Reigersdaal

Esdégé-Reigersdaal is een visie gestuurde organisatie.

Onze visie:
Alle mensen zijn gelijkwaardig, elk mens is uniek.

Daarom heeft iedereen recht op:

  • respect
  • ontplooiing
  • een volwaardige plaats in de samenleving
  • relaties met andere mensen
  • eigen keuze


Dit betekent dat wij:

  • het individu respecteren
  • inspelen op de mogelijkheden van het individu
  • ondersteuning bieden bij het maken van keuzes
  • uitgaan van het gewone en speciale voorzieningen treffen waar nodig
  • ondersteuning bieden bij het aangaan en behouden van relaties
  • gericht zijn op een volwaardige plaats voor het individu in de samenleving


Volwaardig burgerschap van mensen met een beperking vinden wij belangrijk. Daarom werken we mee aan normalisatie en integratie. Mensen krijgen bij ons de ruimte om passende ondersteuning te organiseren. Zoveel mogelijk beslissingen worden genomen in de omgeving van de cliënt, waar immers de ondersteuningsvragen worden geformuleerd. Van medewerkers verwachten we dat ze cliënten vanuit deze visie respectvol ondersteunen.

Totale Communicatie

Totale Communicatie is het ondersteunen en bevorderen van communicatie met diverse middelen zoals foto`s, pictogrammen, gebaren, verwijzers en geschreven taal. Totale Communicatie wordt vooral gebruikt bij mensen met een verstandelijke beperking, kinderen met spraak/taal moeilijkheden en bij mensen met afasie of dementie

Gentle Teaching

Gentle Teaching (McGee, 1992) is een methodiek die veel voorkomt bij het begeleiden van mensen met een verstandelijke beperking. De methodiek is gebaseerd op de Psychologie van wederzijdse afhankelijkheid. Hierbij gaat men ervan uit dat ieder mens de behoefte heeft zich verbonden te voelen met anderen in wederkerige en gelijkwaardige relaties. Bij Gentle Teaching is een veilige en liefdevolle relatie de basis voor de ontwikkeling van de cliënt.

De begrippen die bij Gentle Teaching centraal staan zijn:

  • We respecteren elkaar
  • We accepteren elkaar
  • We proberen elkaar te begrijpen
  • We waarderen elkaar
  • We geven elkaar zelfvertrouwen
  • We proberen elkaar vooruit te helpen
LACCS

Het LACCS-programma richt zich op de kwaliteit van leven van cliënten met EVMB. Binnen het programma wordt er aan de hand van vijf gebieden gekeken hoe goed het leven van de cliënt is. De vijf gebieden sluiten aan bij algemene menselijke behoeften. De gebieden zijn:

  • Lichamelijk welzijn
  • Alertheid
  • Contact
  • Communicatie
  • Stimulerende tijdsbesteding

Door bewust te kijken naar deze vijf gebieden en hoe ze voor een cliënt verbeterd kunnen worden, werken alle betrokken samen aan een goed leven voor de cliënt. Per gebied zijn er een aantal waarden geformuleerd die helpen om concreet te kijken naar de kwaliteit van het leven van de cliënt. De vijf LACCS-gebieden zijn allen even belangrijk.

Het LACCS-programma kenmerkt zich door een zeer cliëntgerichte ondersteuning. De vijf gebieden hebben een directe relatie met het dagelijks leven van de cliënt. Het zien van ontwikkelmogelijkheden, hoe klein dan ook, speelt binnen het LACCS-programma een belangrijke rol.

Meer info:

Ga naar de inhoud