Makkelijk is het niet, het bij elkaar brengen van zorg en onderwijs. Om dát tot een succes te maken, heb je creatieve en gedreven mensen nodig. Die vind je bij de Boog in Heerhugowaard. Daar worden, voor kinderen met autisme, zorg en onderwijs gecombineerd.
Door in te spelen op wat de kinderen aankunnen, blijken zij veel meer te kunnen leren dan in een reguliere onderwijssetting. Esdégé-Reigersdaal en Heliomare, zorg en onderwijs, verlieten de gebaande paden en gingen samen op avontuur. Resultaat? De Boog.
Wanneer een kind overprikkeld is, komt er van leren weinig terecht. Dit geldt ook – en dat wordt nog wel eens vergeten – wanneer een kind onderprikkeld is. Monique Tesselaar, een van de initiatiefnemers, zegt hierover: “We kijken doorlopend waar een kind, qua prikkelverwerking, zit. Is een kind over- of juist onderprikkeld? Bij kinderen met autisme gaat dit op en neer. De hele dag door. Dat maakt leren moeilijk. Wij helpen de kinderen hun prikkels te reguleren. Niet te hoog en niet te laag. Een beetje in het midden. Eenmaal daar, kun je aan de slag en blijken deze kinderen zeer veel te kunnen leren.
Contactgericht Spelen en Leren (CSL) is een belangrijke benaderingswijze binnen de Boog. In een notendop: je kunt iemand pas wat leren wanneer je contact met hem of haar hebt. Contact maak je vanuit een open houding waarin je zonder oordeel of verwachtingen naar het kind kijkt.
Radiator Springs
“Welcoooome tooo Raaadiaaator Springsss!” Lautaro citeert een van zijn favoriete tekenfilms. Zijn stem bootst de echo van de stadionspeaker na en galmt door de speelkamer. Het kleed waarop hij ligt is zacht en kleurig. Marlies, cliëntbegeleider (wordt vanuit de CSL-methodiek een ‘speler’ genoemd, red.) ligt naast hem. Zij volgt hem in wat hij doet. Tussen hen in Takel, Bliksem McQueen en een gele raceauto met straalmotor. “Groemmm, groemmm”, klinken de Lautaro’s racemotoren. Marlies volgt hem in zijn spel. Autootjes schieten over het kleed en over de linoleumvloer. De motoren brullen. Na enige tijd nodigt Marlies Lautaro uit aan tafel. Vanuit het spelen is het contact gelegd en is er een moment ontstaan om te leren. Aan de slag dus!
In de ochtend is er natuurlijk tijd om buiten te spelen. Omdat hiervoor op het Reigersdaalterrein niet voldoende mogelijkheden zijn, mag er gespeeld worden op het schoolplein van de nabijgelegen basisschool De Helix. Quinten (hierboven) draait een schommel op tot deze niet verder kan. Dan laat hij los. Sabina: “Ik kan ‘m ook opdraaien terwijl jij erop zit Quinten, wil je dat?” Quinten maakt geen aanstalten.
“Samen spelen doen deze kinderen vooral op hun eigen voorwaarden”, vertelt Monique. “Door hun autisme hebben de kinderen een ontwikkelingsachterstand, waardoor met elkaar spelen soms nog moeilijk is.” Toch wordt ook op het schoolplein doorlopend contact gemaakt met de kinderen.
Ylan wordt uitgedaagd door Marlies. “Ik ga je pakken!” zegt ze op een spannende en tegelijk veelbelovende toon. Met wijd gespreide armen en handen als klauwen sluipt ze op Ylan af. Zijn pogingen om aan haar te ontkomen lijken werkelijk nergens op. Smachtend beweegt hij bij haar weg. “Hebbes!” triomfeert Marlies waarna Ylan zich aan haar omhelzing laaft. Dan laat Marlies hem weer los en doet een paar stappen achteruit: “Ik ga je pakken!”
Contactgericht Spelen en Leren
Binnen de Boog worden naast het Contactgericht Spelen en Leren ook aanvullende methodieken gebruikt. Growing Minds is er daar een van. Deze methodiek helpt kinderen met autisme ook bij hun ontwikkeling. Zonder verwachting of oordeel wordt de kinderen gevraagd bepaalde taken uit te voeren. Bijvoorbeeld een oefening met kaartjes waarop afbeeldingen staan. Wijs de bal aan. Geef mij de druiven. Welke is oranje? Via dit soort vragen voeren de kinderen kleine taakjes uit.
Door het tempo van de opdrachten steeds verder op te voeren kan bijvoorbeeld flexibiliteit getraind worden. De herhaling en het hoge tempo van de opdrachten zorgt ervoor dat de hersenen nieuwe paden aanleggen. Kinderen met autisme zijn vaak erg slim, maar kunnen dit niet altijd laten zien. Bijvoorbeeld omdat zij moeite kunnen hebben met het aansturen van hun eigen lichaam.
De kinderen op de Boog zijn leerbaar en kunnen onderwijs volgen. Om tot leren te kunnen komen hebben ze echter een andere setting nodig dan die van een klas binnen een school. Doordat het reguleren van prikkels bij de kinderen niet goed verloopt, hebben zij intensieve begeleiding nodig om te kunnen leren. De begeleiders observeren de kinderen de hele dag en helpen hen het juiste prikkelniveau te vinden. Dit door bijvoorbeeld een stukje te rennen, even te schommelen of even op de trampoline te gaan. In een gewone klas is dat vaak niet mogelijk.