Zijn rechterhand rust soepel op de computermuis terwijl zijn linker gekromd het naastgelegen toetsenbord bewerkt. Uit de speakers dendert bombastische, van oorlogsgeluiden doordrenkte muziek. Op het beeldscherm, waar geallieerden de stranden van Normandië bestormen, is het D-Day. Martien toont wat hij graag doet: gamen. ’s Avonds wanneer het donker wordt, gaat zijn pc aan. Dan speelt hij, vaak uren achtereen, in de virtuele wereld van ‘Omega Zodiac’ of ‘Call of Duty’.
“Eigenlijk zou ik wel op een fiets door Europa willen reizen.” zegt hij. “Met een karretje erachter. De wereld zien.” De kans daarop acht hij klein. “Ik ben afhankelijk van methadon, daarmee kan ik niet zomaar de grens over.” Het 40-jarige leven van Martien kent een lange geschiedenis van drugsgebruik.Rust in mijn hoofd
Via vrienden kwam Martien in aanraking met wiet. “Mijn eerste joint rookte ik op mijn negende. Het was een geweldige ervaring. Eindelijk rust in mijn hoofd.” Toen Martien nog klein was, werden hem dingen aangedaan die nooit hadden mogen gebeuren. Die eerste joint bracht hem de rust waar hij zo naar verlangde. Het liet hem vergeten. Voor even. Toen Martien achttien werd, liep zijn verslaving uit de hand. Hij kreeg een uitkering en kon daardoor zelf wiet kopen. Al gauw was hij vaste klant bij de coffeeshop.
Een behulpzame dealer
“Op mijn 23e ging ik het huis uit. Ik kreeg mijn eigen flat. Boven mij woonde een drugsdealer. Hij gaf mij een bolletje coke om uit te proberen. Het pijpje en uitleg over hoe ik het moest gebruiken, leverde hij er gratis bij. Doordat ik al zolang wiet gebruikte, werd het effect van een joint steeds minder sterk. Coke gaf een veel sterker gevoel.” Later gebruikte Martien ook nog andere middelen en ging het verder bergafwaarts.
Bruno
Op een van zijn dagelijkse bezoeken aan de coffeeshop kreeg hij een hond aangeboden. Een rottweiler, luisterend naar een onuitspreekbare naam. Compleet met stamboom. “Ik heb hem toen maar Bruno genoemd. Dat vond ik makkelijker”, lacht Martien. Het verzorgen van het dier was echter een brug te ver. “Ik was de hele dag sloom van het gebruik. Wanneer ‘De Waaier’ voor de deur stond, deed ik niet open. Ik kon het gewoon niet. Pas na een jaar liet ik ze binnen. Ze moesten letterlijk over de hondendrollen heen stappen.”
“Wanneer ik er niet ben, vragen ze waar ik was”
—
Ministeck
Naast gamen werkt Martien graag met ‘Ministeck’. “Ministecken vind ik heerlijk om te doen. Ik heb een indiaan gemaakt en een farao-masker. Alles wat ik klaar heb, bewaar ik.” Net als bij gamen, kan ‘ministecken’ hem helemaal in beslag nemen. Dan draait de wereld even zonder hem.
De Waaier
Martien zegt veel baat te hebben bij de hulp van ‘De Waaier’. “Ze zijn begonnen met een schoonmaakster voor mij te regelen. Zij is nu al tien jaar bij me. Als ze komt, twee keer per week, drinken we eerst samen koffie en kletsen we wat. Dat is belangrijk voor mij. Zonder de steun van ‘De Waaier’ zou ik het op dit moment niet redden. Ze helpen mij met van alles. Ze beheren mijn geld, komen bijna iedere dag even langs, regelen mijn medicijnen en doen boodschappen met mij. Dankzij hen heb ik mijn verslaving onder controle. Ik krijg iedere dag een klein beetje geld. Daarvoor kan ik dan een klein beetje wiet kopen.”
Ook gaat Martien drie keer per week naar het steunpunt van ‘De Waaier’. “Wanneer ik er niet ben, vragen ze waar ik was. Ik schijn nogal gezellig te zijn. Ben ik er niet dan missen ze me. Zelf vind ik het ook leuk om daar heen te gaan. We eten samen en praten wat.”
As good as it gets
Op een dag hoopt Martien helemaal clean te zijn. Niet langer, iedere dag, voor vierenhalve euro, een zakje wiet halen. Misschien gaat hij dan wel met de fiets op reis, of met het vliegtuig naar Amerika, of werken in een volkstuin, of…, of… Tot die tijd steunt hij op ‘De Waaier’ en is het ‘as good as it gets’.