Je zou haar zo voorbij lopen. Niet omdat het geen verschijning is. Allerminst. Een kwieke dame, ferme pas, een stevige handdruk en een eeuwige glimlach op haar gezicht die maakt dat je vanzelf mee gaat stralen. Niet direct het plaatje wat je voor je ziet bij een 90-jarige vrijwilligster, toch?!
Lies Wesselink is vrijwilligster bij ‘Muziek op wielen’. Iedere maandagmiddag rolt ze op Reigersdaal in Heerhugowaard met cliënten door de sportzaal. Meestal in een groepje van zes, zeven cliënten en hun vrijwilligers. “Ik kom hier al zoooooooo lang”, steekt Lies van wal. “Ongeveer zo lang als Reigersdaal bestaat, sinds 1976. Ik werd gevraagd als schoonheidsspecialiste en pedicure. De eerste keren nog bij mij aan huis, maar dat was nogal gedoe met vervoer. De kosten waren te hoog en zo raakte ik deze kant op.”
Wat bedoel je?
“Op maandag ben ik hier en op dinsdag doe ik aan gym. Zolang het lukt, lukt het. Het is fijn voor de cliënten dat ik er ben en het is fijn voor mij dat zij er zijn. Zo simpel is het. Het contact is heerlijk. Inmiddels dans ik alweer een paar jaar met Tjeerd. Omdat ik het al zo lang doe, heb ik verschillende cliënten gehad. Dan krijg je ook te maken met het overlijden van mensen. Dat is wel lastig, maar je weet dat dat kan gebeuren. Ieder nieuw contact is wennen. Praten kunnen de meeste van deze cliënten niet, maar dat maakt me helemaal niet uit. Communiceren kan ook anders. En natuurlijk kost dat in het begin even wat meer energie. Maar het zijn gewoon mensen, hoor. Door elkaar vaker te zien kom je er vanzelf achter wat iemand bedoelt met een bepaalde beweging of geluid en hoe hij zich voelt.”
Geintje
Het uur start, de muziek wordt ingezet en Lies zwiert direct de zaal door. Haar pretogen er achteraan. Hier en daar gaat al een kledingstuk uit bij haar mede-vrijwilligers. Zweet op de rug. “Moe na afloop? “ Lies kijkt alsof haar een ongepaste vraag wordt gesteld. “Welnee, dit is prima te doen. Ik peins er niet over te stoppen. Wellicht op den duur iets krommer”, lacht ze. Door de jaren hebben de vrijwilligers onderling ook een band opgebouwd. Zo haalt Anke Tros Lies vaak op en zet haar weer thuis af. Of de man van Lies is chauffeur. “En je kunt Lies zo lekker in de maling nemen. Die kan wel tegen een geintje”, zeggen de dames bijna in koor. Het clubje is vrij stabiel. Maar… ze kunnen wel weer wat aanwas gebruiken, geven ze aan. Lies: “Nu moeten we af en toe nee verkopen aan cliënten. Dat doe je niet voor je lol.”
Armspieren
De muziek pauzeert. Lies niet. Tijdens het wachten op de eerstvolgende noot staat ze niet stil. Ze klapt, ze lacht, maakt contact met Tjeerd en gooit er een gebbetje in richting een ander ‘danspaar’.
Als na afloop alle cliënten weggebracht zijn, wordt er nog even nagezeten met een glaasje drinken. Dan komt ook het verlaten van Reigersdaal nog even ter sprake. Als het Reigersdaalterrein er straks niet meer is, moet gezocht worden naar een nieuwe stek. Niet zo’n opgave zou je zeggen. “Nou, daar zeg je wat. We zijn een keer in De Draai geweest, maar daar is de vloer heel anders en gaan de wielen van de rolstoelen heel zwaar. Dat voel je wel aan je armen!” Lies zegt het gewoon met een lach en lijkt zich er nog niet druk om te maken. Ze zit alweer in het volgende onderwerp: haar negentigste verjaardag. “Wat geeft het toch een fijn gevoel dat daar ook aan gedacht wordt, verzucht ze. “Lekker midgetgolfen met z’n allen. En laten we de pannenkoek niet vergeten! Wanneer gaan we. Vanavond?”