”Later word ik Minister van Buitenlandse Zaken.” Zo, dat is klare taal. Tommy Lekkerkerk is zestien jaar, vrijwilliger bij ’t Gilde in Bovenkarspel en heeft helder in zijn hoofd welk pad hij wil volgen. En daarbij is zijn vrijwilligerswerk zeker geen ondergeschoven kindje.
“Mijn moeder deed hier vrijwilligerswerk en daardoor wist ik van het bestaan van deze locatie. Voor mijn opleiding Kader Beroeps heb ik gekozen voor Zorg en Welzijn en zo kwam ik voor mijn stage hier terecht. Toen was ik veertien. Dat contact was door mijn moeder makkelijk gelegd. Het was een stage van een dag en ik hoefde niet zoveel te doen. Daarom heb ik voor mijn tweede stage gevraagd of ik op een wat zwaardere groep mocht staan. Ik wil voelen dat ik nuttig ben. Dat wil ik straks ook in het beroep waarvoor ik ga kiezen. Weten dat ik iets goeds doe, daar krijg ik een drive van.”
Extra energie
“Op het Martinuscollege, de school waar ik naartoe ga hier in Grootebroek, doe ik ook van alles. Ik ben voorzitter van de leerlingenraad, organiseer schoolfeesten en hou van zingen. Ik kan niet stilzitten. Na zes weken vakantie heb ik ook echt weer zin in school.” Tommy lacht: “Dat zal je niet vaak horen van een zestienjarige. Mijn PDD/NOS zorgt voor veel extra energie en die probeer ik goed in te zetten. Veranderingen vond ik vroeger altijd erg lastig, maar door mijn positiviteit en doorzettingsvermogen heb ik daar door de jaren heen mee om leren gaan.”
Pak melk
“Als ik de kans krijg, wil ik leren. Daar vraag ik ook gewoon om. Een tillift bedienen bijvoorbeeld. Of de verzorging van mensen met een EMB. Hoe doe je dat? Hoe ga je ermee om? Ik heb ook een meisje hier geleerd om zelf een pak melk uit de koelkast te pakken. Het duurde even, maar ze kan het nu helemaal zelf. Zonder hulp. Gaaf, toch?”
Je kunt lachen, maar je kunt er ook iets mee doen.
—
Niet zomaar
“Het klinkt misschien allemaal vrij makkelijk, maar natuurlijk deed ik het niet allemaal zomaar toen ik hier de eerste keer binnenstapte. Ik dacht: O ja, deze mensen doen wel even anders. Ik vond het ook wel moeilijk mijn lach in te houden. Het is natuurlijk wel een ervaring als je er niet aan gewend bent. Dat geef ik toe. Maar het contact dat we nu hebben vind ik mooi. Cliënten met wie ik hier werk zeggen niks terug, maar een lach als ik een grapje maak, zegt al zoveel. In mijn vrije uren en in vakanties probeer ik hier zoveel mogelijk binnen te stappen. In vakanties ben ik er dan hele dagen. Ik heb geen vaste dag of uren. Dat hebben we zo afgesproken. Wel een vaste groep, met zo’n zes à zeven cliënten. Die kennen mij ook echt.”
“In het dagelijks leven neem ik het ook mee. Als ik leeftijdsgenoten hard zie lachen om iemand, maak ik daar een opmerking over. Je kunt wel hard lachen, maar misschien kun je er beter iets mee doen. Datzelfde geldt voor respect voor leraren. Wilskracht en motivatie staan bij mij hoog op het lijstje. Ik voel geen groepsdruk en dat maakt waarschijnlijk ook wel dat ik dit soort dingen gewoon doe. Daarin voel ik me
niet alleen ofzo. Ik ben sociaal genoeg om daarmee om te kunnen gaan. Ik denk dat er zonder die groepsdruk veel meer mensen waren die dit aandurfden. Er is veel vraag naar vrijwilligers, dus het zou wel mooi zijn als er meer jongeren open voor zouden staan. Je doet het echt niet alleen voor anderen. De ervaring die je ermee opdoet mag je niet uitvlakken. Zulke dingen krijg je op school niet mee!”