Vaste baan via jobcoaching

Barsten in de maan

Tekst en fotografie: Eric Minten 

18-09-2020

Sabrina Wijker is dertig jaar oud. Getrouwd en moeder van twee kinderen. Deed de MBO-2 opleiding tot secretarieel medewerker. Voor haar vrienden schreef ze cv’s en sollicitatiebrieven. En met succes! De een na de ander werd aangenomen. Zelf echter, zat ze al langere tijd thuis. “Het schrijven van een sollicitatiebrief voor een ander is makkelijk,” zegt ze, “dat gaat niet over mijzelf.” Sabrina voelt zich vaak onzeker. Het UWV opperde jobcoaching. Uiteindelijk kwam ze in contact met Joep Gelens, jobcoach bij ’t Wad in Den Helder. Een échte baan, dat is wat ze wilde.

De ramen van de Henricusschool trillen op de dreunende beat van de muziek. De lokalen zijn leeg en de kinderen hebben zich verzameld in de centrale ruimte. Achter het koffiebarretje een moeder met rood geschminkte wangen en een strik in haar haar. Op het podium, de docenten. Ze zijn verkleed en doen een dansje. Het is carnaval. Yeah!

Barsten in de maan

“Ik werkte een tijd bij een tuincentrum,” vertelt Sabrina, “dat vond ik leuk. Contact met mensen en adviezen geven. Maar ja,” vervolgt ze hard lachend, ”ze gingen failliet. Dat gebeurt mij nou altijd. Heb ik een leuke baan, word ik ontslagen of gaat de boel sluiten.” Om haar heen, in een verder lege klas, zitten een paar kinderen. Twee prinsessen, een avonturier met minion-rugtas en een T-Rex. Ze maken tekeningen en Sabrina helpt hen. “Ik ga naar de maan,” vertelt de avonturier, “en als ik daar geweest ben, breekt hij in stukken.” Ter illustratie laat hij zijn tekening zien. En ja hoor, er zitten barsten in de maan.

Sarkon - deel 1

Via het UWV kwam Sabrina terecht op het bestuurskantoor van Stichting Sarkon. (Stichting Sarkon is de bestuurlijke organisatie van negentien basisscholen, red.) Dit was tevens het moment waarop de jobcoaching startte. Een administratieve baan, die gezien haar opleiding, goed zou kunnen passen.
Sabrina: “Ik was wel blij dat ik een administratieve baan had gevonden. De arbeidsconsulente van het UWV kwam wel eens met baantjes, maar die vond ik niks. Bijvoorbeeld achter de kassa bij Albert Heijn. Dat vind ik meer een bijbaantje. Ik ben op een leeftijd gekomen waarop ik dat niet meer bij mij vind passen. Ik wil een echte baan.”

Barsten in de baan

Het werd geen succes op het bestuurskantoor. “Na twee maanden ben ik gestopt,” vertelt Sabrina. “Ik kon het daar niet vinden. Iedereen werkte achter een computer en was met zijn eigen dingen bezig. Veel contact met mijn collega’s had ik niet.”
Op aanraden van Joep deed Sabrina een beroepskeuze test. “Uit de test kwam – met stip op nummer één – dat de zorg wel bij mij paste. Joep regelde voor mij een stageplaats bij HOC van ’t Wad. Ik begeleidde daar mensen met een ernstige beperking tijdens hun dagbesteding. Het was een plek voor drie maanden. Ik vond het er geweldig, hielp cliënten met het inpakken van nootjes voor de markt, of we maakten een puzzel en kletsten wat, of gingen boodschappen doen. Na negen maanden zat ik er nog steeds. ‘Hoe lang gaan we nog door?’ vroegen we onszelf af. De zomervakantie stond voor de deur en dus hebben we besloten een time-out te nemen. Tijd om te kijken hoe we verder moesten.”

Sarkon - deel 2

In de gesprekken met Joep ontstond het idee dat de opleiding tot begeleider misschien wel wat was voor Sabrina. Hieraan zou ze na de zomervakantie kunnen beginnen. Het liep echter anders.

Marian Nuchelmans, directrice van de Henricusschool: “Ik zat in een werkgroep waarin we bekeken hoe we de participatiewet konden toepassen.” (In het kader van de participatiewet hebben het kabinet en werkgevers afgesproken voor 2026 honderdduizend banen te creëren voor mensen met een ziekte of een handicap, red.) “Op een school is eigenlijk heel veel mogelijk,” vertelt Marian. Wij waren op zoek naar iemand die bij ons zou passen. Doordat Sabrina al op het bestuurskantoor gewerkt had, hadden we al een goed beeld van haar kwaliteiten. Zij leek ons prima in staat de taken te vervullen die voor een leerkracht al gauw te veel zijn.”

Sabrina: “Vlak voor de zomervakantie werd ik gebeld door de arbeidsconsulente van het UWV. Mijn oude werkgeefster van Sarkon, vertelde zij, had mij voorgedragen voor een baan op een school. Zij dacht dat dat wel iets voor mij was. Ik heb op twee scholen gesolliciteerd. Dat ging goed. Na de zomervakantie kon ik meteen aan de slag. Joep en ik hebben hier veel over gesproken. ‘Blijkbaar zijn ze je niet vergeten bij Sarkon. Je hebt een goede indruk achtergelaten,’ zei hij dan. Dat vind ik prettig en tegelijk ook een beetje gek. Van dat soort dingen ga ik een beetje fladderen. Het maakt me blij. ‘Ik kan het tóch!’ denk ik dan.”

De onderbouw

Sabrina: “De eerste schooldag vond ik heel spannend. Ik kreeg een rondleiding door de school en ging vervolgens de klas in. Daar was de spanning al gauw weg, het leek wel alsof ik er al weken werkte. De kinderen waren nieuwsgierig. Ze wilden weten wie ik was en hoe ik heette. Ze maakten grapjes en probeerden mij soms uit. Gelukkig heb ik zelf kinderen en weet ik wel hoe ik daarmee om moet gaan.”

Sabrina werkt in de onderbouw. Voornamelijk op groep één en twee. Sabrina: “Die ukkies zijn echt mijn ding. Ze zijn nog zo eerlijk en speels. Soms rennen ze tien rondjes om mij heen en hebben de grootste lol. Op het schoolplein doen we tikkertje, of spelen een potje voetbal.” En vervolgens hard lachend: “Niet dat ik ze kan bijhouden hoor!”

Sabrina ondersteunt ook ín de klas. Ze helpt kinderen met knutselactiviteiten die ze soms zelf bedenkt. “Om knutselactiviteiten te bedenken gebruik ik Pinterest. Dat heb ik afgekeken van mijn collega’s. Daarnaast lees ik boekjes met de kinderen, doe lamineerwerk, maak verjaardagsmutsen, doe rapporten in mappen en nog veel meer. Ik heb echt het gevoel dat ik erbij hoor. Het voelt een beetje als familie.”

Zoeken naar wat werkt

Marian: “Sabrina heeft haar taken langzaam opgebouwd. Juist hierdoor is ze in haar rol gegroeid. In het begin was het zoeken naar de juiste aansturing. Daarin heeft Joep een ondersteunde rol gespeeld. Hij gaf aan hoe we het meest aan elkaar konden hebben. Zo was er een periode waarin het eigenlijk heel goed ging, maar we toch een soort terugval zagen bij Sabrina. Het bleek dat er te veel mensen een beroep op haar deden. Dat werkte niet. Eén aanspreekpunt om te overleggen en je taken te bespreken. Dat bleek de beste manier te zijn.”

Werkdruk

Sabrina: “Ik denk dat taken die ik doe de werkdruk voor de docenten verlaagt. Ik neem ze dingen uit handen. Hierdoor hoeven zij ’s middags minder lang op school te blijven. Dat wordt binnen de school ook zo gezien. Ik hoor regelmatig: Als we jou toch niet hadden.”

Marian: “Gezien de landelijke thematiek binnen het onderwijs denk ik dat we veel meer naar dit soort ondersteunende functies moeten kijken. De functie van Sabrina is zeker een antwoord op de werkdruk. Een paar extra handen in de klas scheelt enorm. Het voorkomt dat je als leerkracht achter de feiten aanloopt en zorgt voor meer tijd voor de kinderen. Zeker wanneer iemand, zoals in het geval van Sabrina, de dingen goed oppakt, is de functie van toegevoegde waarde.”

Toekomst

Sabrina: “Ik werk nu twintig uur per week, in de toekomst zou ik misschien wel meer willen werken. Nu is het erg prettig dat ik pas van huis wegga wanneer mijn kinderen naar school gaan en weer thuis ben als zij thuiskomen. Over een paar jaar gaat de oudste naar de middelbare school. Misschien is dat het moment waarop ik meer uren zou kunnen gaan werken. Daarnaast zijn we aan het kijken of ik misschien iets kan met de opleiding onderwijsassistent. Maar daar ben ik nog niet zeker van. Ik weet niet of ik het kan combineren, werk, een opleiding en de zorg voor mijn kinderen. Nu vind ik wat ik doe perfect en laat ik het lekker zo. Hoe de toekomst eruitziet, zie ik dan wel weer.”

Ondertussen zijn de tekeningen af. Enthousiast worden ze omhooggehouden. Sabrina moet en zal ze bekijken, dat is wel duidelijk. Met een rustige belangstelling kijkt Sabrina naar de tekeningen. Samen met de kinderen praat ze over wat er allemaal te zien is.
“Wat moet er eigenlijk op een tekening als die af is?” vraagt Sabrina. Er volgt een stilte waarin er diep nagedacht wordt. Wat moet er op een tekening die af is? Hmmm…?
“Je naam!” roept de T-Rex opgetogen. “Je naam moet op een tekening die af is!”
“Wat goed van je!” beloont Sabrina hem.
“Ik weet niet alle letters van mijn naam,” zegt een van de kinderen.
“Geeft niets,” zegt Sabrina, “we beginnen gewoon met de letters die je wel weet.” Een kind in carnavalskostuum drukt zich dicht tegen Sabrina aan. Juf Sabrina. Samen houden ze een potlood vast. Letter voor letter verschijnt er een naam. Dan gaan de kinderen terug het feestgedruis in. “Naar links…!” schallen de Snollebollekes in de centrale ruimte, “naar rechts…!”

Ondertussen heeft Sabrina een vaste aanstelling op de Henricusschool en is de jobcoaching gestopt.

Delen? Graag!

Lees ook deze verhalen...

Rust en ruimte in de Schuur

In de tuin van woonlocatie de Boerderij in Enkhuizen stond altijd al een bijgebouw. Handig om spullen op te slaan of om te vergaderen. Maar in de zoektocht naar kleinschalige dagbesteding
Lees meer...

Samen naar school

Dill Druif stond aan de wieg van de allereerste samen naar school-klas in West-Friesland. Nu, tien jaar later, zijn er vier klassen bijgekomen en is een groot deel van de
Lees meer...

Rust en ruimte in de Schuur

In de tuin van woonlocatie de Boerderij in Enkhuizen stond altijd al een bijgebouw. Handig om spullen op te slaan of om te vergaderen. Maar in de zoektocht naar kleinschalige dagbesteding
lees meer...

Samen naar school

Dill Druif stond aan de wieg van de allereerste samen naar school-klas in West-Friesland. Nu, tien jaar later, zijn er vier klassen bijgekomen en is een groot deel van de
lees meer...
Stappenplan koffiedrinken

Bij mensen met een beschadigd brein, bijvoorbeeld bij dementie, kunnen onnodige prikkels en onrust leiden tot een gebrek aan concentratie of beangstigende situaties. De begeleiding van cliënten met een beschadigd brein is er dan ook vaak op gericht om afleidende en storende prikkels te vermijden. Het herkenbaar maken van activiteiten speelt daarbij een rol. Hieronder een stappenplan voor koffiedrinken. Door consequent het plan te volgen wordt de activiteit ‘koffie drinken’ herkenbaar en voorspelbaar. 

Stappenplan koffiedrinken

1. Koffie/thee kar klaarzetten met alles erop, dit voorkomt veel heen en weer geloop van de begeleider. Heen en weer lopen geeft onnodige prikkels en onrust bij de cliënt.

2. Deuren sluiten en een “Niet storen” bordje op de deur hangen, dit voorkomt dat mensen in en uitlopen.

3. Alles van de kar op tafel zetten, als dan de cliënten aan tafel komen staat alles al klaar. Dus minder prikkels. Begeleiders kunnen zich totaal richten op de cliënt en op het koffie drinken.

4. Cliënten naar vaste plaats aan de tafel begeleiden (eerst afstemmen, contact maken en dan verleiden!), kijk eerst in de ogen van de cliënt : ziet hij/zij je en waar kijkt hij/zij naar en hoe staan de ogen. Maak contact dmv toelachen, aanraken en vervolgens verleiden.

5. Muziek uitzetten (als cliënten niets zeggen, dan zachte muziek), pas uitzetten als iedereen aan tafel zit, omdat de hersenen dan wel bezig gehouden worden met het geluid (geen prikkel leidt tot angst en onrust).

6. Begeleiders gaan aan tafel zitten en blijven zitten. Ze drinken zelf mee (maar houden geen pauze!!). Begeleiders zijn gericht op de cliënten, ze praten niet teveel met elkaar, door zelf mee te drinken stimuleert dat cliënten om zelf ook mee te drinken.

7. Er is een duidelijk begin en duidelijk eind.

8. Na afloop ruimt 1 begeleider de tafel af (eventueel met hulp van een cliënt), een ander begeleidt cliënten naar een andere plaats in de ruimte. Zo worden cliënten geholpen om zich in te stellen op een nieuwe activiteit/nieuwe plaats in de ruimte.

Visie Esdégé-Reigersdaal

Bij haptonomisch verplaatsen staat zelfredzaamheid altijd centraal. Vooral omdat het meer respectvol is voor de cliënt en de zorgverlener. Want te veel doen voor een cliënt in de zorg ontneemt hem zijn mogelijkheden en zijn eigenwaarde. Te veel doen voor cliënten is daarbij onnodig zwaar voor de begeleiders en plaatst hen in een rol waarin geen samenwerking kan ontstaan met de cliënt. Met haptonomisch verplaatsen is de zelfredzaamheid voelbaar, zichtbaar en overdraagbaar. Het biedt praktische vaardigheden om te leren hoe de zelfredzaamheid van de cliënt zo veel mogelijk behouden kan blijven.

Gentle Teaching

Gentle Teaching (McGee, 1992) is een methodiek die veel voorkomt bij het begeleiden van mensen met een verstandelijke beperking. De methodiek is gebaseerd op de Psychologie van wederzijdse afhankelijkheid. Hierbij gaat men ervan uit dat ieder mens de behoefte heeft zich verbonden te voelen met anderen in wederkerige en gelijkwaardige relaties. Bij Gentle Teaching is een veilige en liefdevolle relatie de basis voor de ontwikkeling van de cliënt.

De begrippen die bij Gentle Teaching centraal staan zijn:

  • We respecteren elkaar
  • We accepteren elkaar
  • We proberen elkaar te begrijpen
  • We waarderen elkaar
  • We geven elkaar zelfvertrouwen
  • We proberen elkaar vooruit te helpen
Totale Communicatie

Totale Communicatie is het ondersteunen en bevorderen van communicatie met diverse middelen zoals foto`s, pictogrammen, gebaren, verwijzers en geschreven taal. Totale Communicatie wordt vooral gebruikt bij mensen met een verstandelijke beperking, kinderen met spraak/taal moeilijkheden en bij mensen met afasie of dementie

Visie Esdégé-Reigersdaal

Esdégé-Reigersdaal is een visie gestuurde organisatie.

Onze visie:
Alle mensen zijn gelijkwaardig, elk mens is uniek.

Daarom heeft iedereen recht op:

  • respect
  • ontplooiing
  • een volwaardige plaats in de samenleving
  • relaties met andere mensen
  • eigen keuze


Dit betekent dat wij:

  • het individu respecteren
  • inspelen op de mogelijkheden van het individu
  • ondersteuning bieden bij het maken van keuzes
  • uitgaan van het gewone en speciale voorzieningen treffen waar nodig
  • ondersteuning bieden bij het aangaan en behouden van relaties
  • gericht zijn op een volwaardige plaats voor het individu in de samenleving


Volwaardig burgerschap van mensen met een beperking vinden wij belangrijk. Daarom werken we mee aan normalisatie en integratie. Mensen krijgen bij ons de ruimte om passende ondersteuning te organiseren. Zoveel mogelijk beslissingen worden genomen in de omgeving van de cliënt, waar immers de ondersteuningsvragen worden geformuleerd. Van medewerkers verwachten we dat ze cliënten vanuit deze visie respectvol ondersteunen.

Voorwaarden abonnement Bladeren

Begrippen

  • Bladeren
    Het tijdschrift met die titel, dat 4 maal per jaar wordt gemaakt en uitgegeven door Stichting Esdégé-Reigersdaal.
  • Abonnement
    Het abonnement is een éénmalige betaling die recht geeft op toezending van 4 opeenvolgende kwartaaluitgaven van Bladeren en heeft daardoor een looptijd van ongeveer één jaar.  

Bepalingen

  • Abonnees kunnen via e-mailadres bladeren@esdege-reigersdaal.nl contact opnemen met de redactie en administratie van Bladeren. 
  • Abonnees kunnen een adreswijziging doorgeven en klachten melden bij het niet ontvangen van Bladeren. 
  • Abonnees zijn verantwoordelijk voor het tijdig doorgeven van een adreswijziging.
  • Indien gewenst kan de verdere toezending van Bladeren worden stopgezet.
  • Er vindt geen terugbetaling plaats voor niet ontvangen nummers bij onjuiste adressering of bij het stopzetten van de toezending.

Privacy
De verkregen adresgegevens worden uitsluitend gebruikt voor het toezenden van Bladeren en ze worden niet beschikbaar gesteld aan derden. Het privacy reglement van Esdégé-Reigersdaal is van toepassing.
Video-interactie training

Door middel van korte video-opnames waarbij de interactie tussen cliënt en (cliënt) begeleider centraal staat proberen we te leren van de situatie, het eigen gedrag en gedrag van cliënt beter te begrijpen om vervolgens de volgende keer daar weer beter mee om te gaan. De video-interactie training richt zich op ‘klein kijken’, waarbij signalen van de cliënt nauwkeurig kunnen worden geobserveerd en geïnterpreteerd. De video-interactie training is gebaseerd op de methode van Heijkoop.

Visie Esdégé-Reigersdaal

Er wordt binnen Esdégé-Reigersdaal gewerkt met ondersteuningsplannen. In overleg met de cliënt en zijn/haar vertegenwoordiger wordt in het ondersteuningsplan een beeld van de cliënt geschetst en van wat hij/zij nodig heeft om prettig te kunnen functioneren. Jaarlijks wordt er geëvalueerd en waar nodig wordt het plan bijgesteld.

Browsericoon Esédége-Reigersdaal

Browser niet geschikt

De Internet Explorer browser is sterk verouderd en niet in staat om moderne websites als deze correct weer te geven.

   Sommige onderdelen van deze website zullen in Internet Explorer daarom niet goed functioneren.

Voor de beste ervaring gebruik een moderne browser zoals Google Chrome.

Werken met een vertrouwensrelatie

Een cliënt heeft vertrouwen in jou nodig voordat hij een band met je aangaat. Pas als er een wederzijdse band is, kun je hem of haar stimuleren zich open te stellen om op onderzoek uit te gaan, nieuwe ervaringen op te doen, relaties aan te gaan en zich op alle gebieden te ontwikkelen: lichamelijk, cognitief en sociaal-affectief. Een vertrouwensband is dus een belangrijk aspect van de relatie.

Active Support

Active Support is een ondersteuningsmethodiek speciaal ontwikkeld om cliënten actief te betrekken bij de dagelijkse gang van zaken zodat ze meer regie over hun leven krijgen. De methode gaat uit van een aantal algemene principes die van belang zijn voor een zo gewoon mogelijk leven:

  • deelnemen aan de samenleving
  • een netwerk van relaties hebben, waaronder familie en vrienden
  • deze relaties moeten van langere door zijn (continuïteit)
  • de kans krijgen om ervaringen op te doen en te leren
  • keuzemogelijkheden hebben en controle over het eigen bestaan
  • een zekere status krijgen en gerespecteerd worden
  • behandeld worden als een individu
Van de boer

Wij boeren op een ouderwetse, kleinschalige manier op het voormalig eiland Wieringen. De boerderij ligt aan de rand van een vogelgebied en staat op een erf van ongeveer 40 are. De boerderij ligt 200 meter van de weg af en de dichtstbijzijnde buur woont 500 meter verderop.

​Een groot deel van het land ligt direct bij de boerderij. De rest ligt verdeeld in 7 kleine stukjes over het mooie Wieringen. Deze stukken worden voornamelijk gebruikt voor hooi. Het hooi (gedroogd gras) maaien we in het voorjaar en de zomer en daarna staan onze schapen en jongvee op deze landjes. We gaan hier dan iedere dag heen om te kijken of het met het vee goed gaat en om water te brengen.

De nadruk van het bedrijf ligt op de fok van koeien. We hebben ieder jaar ongeveer 35 koeien, volwassen en jongvee. Onze koeien zijn Lakenvelders. De Lakenvelder is een zeldzaam, ouderwets vleesras. In heel Nederland lopen ongeveer nog 2000 van deze koeien. We zijn lid van het stamboek en we doen mee aan het fokprogramma. We houden onze koeien op een natuurlijke manier, de koeien worden zomers door de stier gedekt. De kalfjes worden meestal in het weiland geboren. Ze blijven bij de moeder totdat het weer slechter wordt en ze op stal gaan. Dan pas worden de kalfjes bij de moeders weggehaald. Overtallige dieren, meestal stierkalveren, brengen we op een natuurlijke manier groot. Deze dieren gaan naar een ambachtelijke slager in een dorp verderop.

Het vlees dat wij leveren wordt ‘vlees met een goed verhaal’ genoemd. Dit is eigenlijk een win-win situatie; de mensen kunnen genieten van het mooie landschap met de koeien en kalveren en ze kunnen een lekker stukje van datzelfde vlees halen bij de slager in de buurt. Ze weten dan dat het goed en verantwoord is gegroeid en behandeld.
Wij zijn dan ook nauw betrokken bij de natuur. We hebben veel land met een uitgestelde maaidatum waar de vogels rustig kunnen broeden. De boer is zelf ook vrijwilliger om dit allemaal in kaart te brengen en de vogels in de gaten te houden.

We zijn sinds kort ook bezig om met varkens te gaan fokken. Ook dit is een apart ras, het Pietrain varken. Het Pietrain varken is een goed varken om kleinschalig te houden en zo op een natuurlijke manier een goed stukje vlees te produceren.

Vanaf 2016 hebben een mooie grote groentetuin en in de zomer van 2017 hebben we zelf een kippenhok gebouwd waar nu 40 kippen (voornamelijk Leghorn) in rondscharrelen.

Methode Heijkoop

De methode Heijkoop helpt een cliënt beter te begrijpen waardoor er passende ondersteuning geboden kan worden. Middels vijf verschillende instrumenten wordt onderzocht hoe een cliënt functioneert. In dit onderzoek zijn verwanten en teamleden intensief betrokken. Op basis van observaties en analyse wordt gezocht naar andere mogelijkheden om met een cliënt om te gaan.

De methode maakt gebruik van vijf instrumenten:
1. Ontdekkend kijken
2. Functioneringsprofiel
3. Constructieve hantering probleemgedrag
4. Relatiedynamiek
5. Videotraining

Ontdekkend kijken
Ontdekkend kijken is een vorm van videoanalyse. Het is het basisinstrument van de Methode Heijkoop. Het instrument helpt begeleiders betekenisvol en onbevooroordeeld naar de cliënt te kijken en maakt hen bewust van de unieke lichaamstaal van de cliënt. Er ontstaat inzicht in de persoonlijke beleving en emoties, de manier van oriënteren, contact maken, communiceren, initiatieven nemen en de manier waarop de client oplossingen bedenkt.

Constructieve hantering probleemgedrag
Dit instrument helpt de begeleider om op moeilijke momenten, al dan niet met probleemgedrag, actief samen te werken met de cliënt. Het helpt de begeleider onderscheid te maken tussen de betekenis van het probleemgedrag voor de cliënt en de emotionele reacties van de begeleider op het probleemgedrag. Als de begeleider inziet wat het probleemgedrag betekent voor de cliënt, kan hij hem/haar helpen daar een andere oplossing voor te vinden.

Functioneringsprofiel
Dankzij het functioneringsprofiel wordt de begeleider zich bewust van de verwachtingen die de cliënt onbewust bij hem oproept. Het geeft de begeleider inzicht op grond waarvan hij de cliënt over- of onderschat. Doordat hij meer inzicht krijgt, kan hij zijn reacties beter afstemmen op wat de cliënt op een bepaald moment aankan. Daarmee voorkomt de begeleider veel stress bij de cliënt en zichzelf.

Relatiedynamiek
Het instrument relatiedynamiek brengt de dynamiek terug in een vastgelopen relatie tussen begeleider en cliënt. Het maakt de begeleider bewust van hoe hij zich opstelt ten opzichte van de cliënt, en van het beroep dat hij daarmee doet op de cliënt. Het omgekeerde geldt ook: hij krijgt meer oog voor het beroep dat de cliënt op hém doet.

Videotraining
Het instrument videotraining helpt de begeleider bij het ontwikkelen en zich eigen maken van relationele kwaliteiten. De begeleider leert zichzelf feedback geven op de relationele kwaliteit die hij zelf heeft uitgekozen. Die gaat hij/zij oefenen in de praktijk, mèt de cliënt. Van die begeleidingssituatie worden video-opnames gemaakt, die na afloop besproken worden.

Bron: Heijkoop-academy

Beleven in muziek (BIM)

BiM, Beleven in Muziek, stimuleert het ervaren van het lichaam door de muziek te laten voelen. Doelgericht in te zetten voor o.a. contact, communicatie, alertheid, ontspanning, plezier. BiM draagt ook bij aan de muzikale ontwikkeling.

Op speciaal ontwikkelde muziek wordt de deelnemer door de BiM gever aangeraakt met speciale objecten zoals ballen, zacht handschoenen of veren. Ieder muziekstuk heeft zijn eigen bewegingen en objecten. Ook wordt soms gewerkt met etherische oliën.

Financieringsmogelijkheden

De jobcoaches hebben ruime kennis op het gebied van wet- en regelgeving en de financiering van trajecten. Zij kunnen je alles vertellen of je in aanmerking komt voor ondersteuning van een jobcoach.

Wet Langdurige Zorg (WLZ), aanvraag bij CIZ
De Wet Langdurige Zorg is er voor mensen die intensieve begeleiding en nabijheid nodig hebben. Een indicatie voor dagbesteding wordt afgegeven door het Centrum indicatie Zorg (CIZ).

Sociaal Activering traject, aanvraag UWV
Sociale activering is bedoeld als een voorbereidingsperiode op een betaalde baan met behoud van uitkering. De duur van het traject is maximaal 1 jaar. Dit traject wordt onder andere ingezet om te participeren in de maatschappij, zelfvertrouwen op te bouwen en werkervaring op te doen. Tevens wordt er aandacht besteed aan sollicitatievaardigheden en kan onderzocht worden welke beroepen passend zijn.

Individueel Re-integratie traject (IRO), aanvraag UWV
Het doel van het IRO traject is het verkrijgen van een passende betaalde baan. De jobcoach zal jou begeleiden en ondersteunen bij het vinden en behouden van een geschikte baan.

Persoonlijke Ondersteuning (PO), aanvraag UWV
Indien je een betaalde baan hebt en je hebt hierbij extra ondersteuning nodig dan kun je aanspraak maken op een traject Persoonlijke Ondersteuning/ Jobcoaching. Denk hierbij aan onder andere het trainen van werknemersvaardigheden. Voor meer informatie over dit traject en de eventuele aanvraag kan je terecht bij een jobcoach.

WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), aanvraag gemeente
De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet maatschappelijke ondersteuning, de WMO. Deze wet omvat activiteiten die het je mogelijk maken om mee te doen in de samenleving, bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Voor meer informatie verwijzen wij je naar de website van de gemeente.

Eigen bijdrage
Gemeenten mogen voor de ondersteuning die zij bieden een eigen bijdrage vragen.
Op de website van het CAK kunt u een indicatie krijgen van de hoogte van de eigen bijdrage.

Omgevingszorg

Een omgeving, die goed is afgestemd op mensen bij wie sprake is van dementie of een hersenbeschadiging heeft een positief effect op het dagelijks functioneren van die mensen. Aandacht voor die omgeving noemen we omgevingszorg.

Omgevingszorg beschouwd de invloed van de omgeving op mensen met een beschadigd brein, waaronder dementie. Mensen met dementie worden in toenemende mate afhankelijk van prikkels uit de omgeving. De prikkelverwerking in het brein is verstoord. Hierdoor iemand met dementie zijn/haar gedrag niet meer uit zichzelf sturen. Gedrag wordt meer en meer bepaald door de omgeving.

Een ongunstige omgeving speelt dan ook een belangrijke rol bij het ontstaan van onbegrepen (probleem)gedrag. Mensen met een beschadigd brein reageren vaak impulsief, reflexmatig en intuïtief op omgevingsprikkels. Bij omgeving kan worden gedacht aan: de fysieke omgeving, werk- en leefprocessen (waaronder de bejegening) en de dag- en tijdsbesteding.

Een omgeving, die is vormgegeven vanuit de ideeën van omgevingszorg, is een omgeving, die

  1. Overzichtelijk, duidelijk en herkenbaar is;
  2. Daardoor begrepen wordt;
  3. Doelgericht gedrag uitlokt;
  4. Zorgt voor de juiste prikkel op het juiste moment;

Door de omgeving en het gedrag methodisch te observeren ontstaat inzicht in ontregelende situaties en storende prikkelbronnen. Dit geeft praktische handvatten voor optimale omgevingszorg: het toepassen van verbeteringen in de leefomgeving van mensen met een beschadigd brein. Het resultaat is een zichtbaar positieve uitwerking op het gevoel van welbevinden en veiligheid. De stress vermindert en niet begrepen (probleem) gedrag neemt af.

Meer info:
breincollectief.nl

LACCS

Het LACCS-programma richt zich op de kwaliteit van leven van cliënten met EVMB. Binnen het programma wordt er aan de hand van vijf gebieden gekeken hoe goed het leven van de cliënt is. De vijf gebieden sluiten aan bij algemene menselijke behoeften. De gebieden zijn:

  • Lichamelijk welzijn
  • Alertheid
  • Contact
  • Communicatie
  • Stimulerende tijdsbesteding

Door bewust te kijken naar deze vijf gebieden en hoe ze voor een cliënt verbeterd kunnen worden, werken alle betrokken samen aan een goed leven voor de cliënt. Per gebied zijn er een aantal waarden geformuleerd die helpen om concreet te kijken naar de kwaliteit van het leven van de cliënt. De vijf LACCS-gebieden zijn allen even belangrijk.

Het LACCS-programma kenmerkt zich door een zeer cliëntgerichte ondersteuning. De vijf gebieden hebben een directe relatie met het dagelijks leven van de cliënt. Het zien van ontwikkelmogelijkheden, hoe klein dan ook, speelt binnen het LACCS-programma een belangrijke rol.

Meer info:

Naar de inhoud springen